Na wat ik gisteren heb durven schrijven – in momenten van overmoed - moet ik denken aan de zich oud en ziek voelende Miguel de Cervantes de Saavedra[1] die in zijn voorwoord in zijn ‘Novelas ejemplares’ ons vertelt dat hij deze novellen geschreven heeft ‘para distraer con ficciones las primeras melancolίas de su vejez’.
Echter, wat ik aan mijn geschriften als blogs toevoegen wil is geen verstrooiing om de melancholie van het ouder worden te doorbreken, het is ernst, eigenlijk on-overwogen ernst.
De dagen die volgen zullen uitmaken wat ervan terecht zal komen.
En eens te meer ben ik opgestaan gewekt door het alarm van mijn gsm, in wat ik vermelden wil het saturatiepunt van de nacht, het ogenblik waarop de rand van de zon schijnbaar de kim heeft bereikt, maar ook nog niet. Ik half slapend nog, àl denkend én aan Cervantes, én aan wat me te wachten staat: de struggle met mezelf die ik te voeren zal hebben.
Slaag ik dan mag ik een pluim op mijn hoed (die ik niet heb), slaag ik niet dan zal het zelfs geen ontgoocheling zijn want niemand van mijn toehoorders verwacht dat ik op mijn leeftijd nog in staat ben het te doen. Trouwens ik ook niet.
Waarom schreef ik het dan?
Wel, een mysterie van de geest in mij, mysterie van de dromen die ik nog dromen durf, van de sprankel jeugd die ik nog voel diep in mij of is het de lente die opspringt in mijn bloed?
Zeggen we maar dat ik kost wat kost voorkomen wil dat het ouder worden een te grote greep op mij zou krijgen en ik, met mijn blogs kantelen zou in een morose omgeving, vast geankerd aan en stil gehouden door wat zich afspeelt op het televisiescherm.
[1] Miguel de Cervantes de Saavedra: ‘Novelas ejemplares’, Colección Austral, Editorial Espasa Calpe, 1997.
|