Het zijn ’suites’ die ik schrijf, Bach schreef er ook tot Franse toe. Hij schreef die als alles stil was in hem en hij neerzat geborgen in zijn gedachten of, door de tuin wandelde kijkend naar de rozen in bot of, op weg naar de kerk voor een oratorio en hij weg was van het licht in het oosten dat plots opdook achter de bomen als een ontploffing van tederheid. Hij Bach zijnde in gedachten een suite schreef, mirakels van de geest in hem.
Hoe het in feite gebeurde vermoed ik te weten als ik luister naar het spel van de piano maar het kan ook dat hij op avonden neerzat en de klanken op hem afkwamen. Een wemeling van muzieknoten van ver en van dichtbij, opkomend uit de vlammen van de kaarsen voor hem, de geur ervan, de speling van de schaduwen in de kamer. Hij niet anders kon dan de noten op te tekenen die zo uit de schemering op hem afkwamen, met de stemmen van de kinderen in het huis of met de zwijgende vrouw naast hem.
Of, hoe schrijft me een ‘suite’, licht en kleurrijk, speels en teder, met een losse pols, in een ruk van de pen glijdend over de lijnen, jezelf vergetend, de tijd vergetend, de avond en de morgen.
Of, hoe schrijf ik mijn blogs als ik terug tot leven kom in de morgen of naar avond toe als het licht verzwakt en een beginnende moeheid me bedruipt. Maar toch verder ga tot ik aankom waar ik niet dacht aan te komen, maar nu ik er ben, wetende dat het de enige mogelijkheid was die ik had vandaag eens ik begonnen was met te zeggen dat het ‘suites’ waren die ik schreef.
De woorden zoals het soms voorvallen kan voortvloeiend uit een Franse suite van Johan Sebastiaan, vroeg in de morgen van je zoveelste dag, van je zoveelste jaar.
Verwondering dat het schrijven is.
|