Als ik nog iets te schrijven zou hebben, een lang verhaal bijvoorbeeld dan zou het een soort sprookje zijn over een man ‘uit’ de wereld maar ‘in’ het leven van de natuur en het leven van de geest dat de natuur overkoepelt.
Hoe dit verhaal lopen zou wist ik vannacht en weet ik nog deze morgen.
Hopelijk groeit het verder zoals de zaadjes génépi, een plantje uit de bergen, die ik zaaide en nu als puntjes groen te voorschijn zijn gekomen.
Kan het dat mijn ‘sprookje’ groeit, samen met de plantjes génépi? Kan het dat dit tweede mirakel - want dit zou het zijn – zich voltrekt in de komende maanden?
Er is dus een kans dat jullie op een morgen de eerste duizend woorden van mijn verhaal voorgeschoteld krijgen in de hoop, voor mij, dat ik ook de laatste duizend nog zal kunnen schrijven.
Als jullie dit lezen zullen weet dat ik dit hier achterlaat om me op te peppen, om een begin van een heel goede reden te hebben om verder te gaan opdat mijn voornemen niet het begin zou zijn van een soort onvoltooide symfonie – de tiende van Mahler bijvoorbeeld - zoals er al zoveel te wachten liggen op een afwerking ervan.
Nu, als jullie nieuwsgierig zijn te weten, of ik erin nog slagen zal dan ben ik dit ook even erg als jullie, ik als vechter in de arena, jullie als 'lijdzame' toezieners.
Ik schrijf dit de morgen van half februari, wachtend op de eerste tekenen van de lente, echter nog niet om te beginnen maar om te ondergaan wat ik als plan in mij heb binnen geleid. Wat er van is, welk gevolg dit hebben zal op mijn gedrag als volop schrijver?
Zullen de eerste tekenen van de lente een voldoende impact hebben op de werking van mijn gedachtewereld om me elke dag, gedurende uren, volledig te kunnen bevrijden van de wereld buiten de muren van het huis?
Wat in de eerste plaats een noodzakelijkheid zal zijn..
|