In feite is een blog werk voor een jonge man die een grote toekomst voor zich heeft en zijn geschrift van elke dag ziet als een training van de geest die hij enkele jaren zal volhouden om dan te beginnen aan een groot literair werk.
Mijn geval is verschillend, mijn training loopt nog altijd door en ik zie nog niet wanneer ik er mee stoppen zal. Ik reken op een klein mirakel hiervoor omdat grote niet meer bestaan voor mij, een minimirakel dus dat ik nog verwachten kan en, ik zal er tevreden mee zijn.
Maar ziet je me al schrijven over een gebeuren, dat een moord zou zijn, een brandstichting, of een huwelijk dat eindigt op een scheiding, of een rechtspraak die er op volgt.
Ik denk het niet dat ik hiervoor gemaakt ben, ik heb geen ondervinding genoeg in dergelijke zaken, ik heb er nimmer voldoende aandacht aan besteed, heb zelden, als ik schreef, in het echte leven gestaan, heb altijd uitgekeken naar de poëtische kant en tezelfdertijd de filosofische kant ervan. Ik zou dus een grote verbeelding moeten hebben om te schrijven over de gewone zaken van het leven.
En toch heb ik het kunnen doen, heb ik die kleine zaken van het dagelijkse gebruikt als een kader omheen een altijd diepgaand gesprek of monoloog over de natuur of de Bijbel, het sacrale, over de tijd en de oneindigheid, over leven en dood, het laatste een belangrijk punt geworden zijnde.
Dit zijn zo wat de onderwerpen die me bezig gehouden hebben als ik schrijven ging en ik een totaal ander persoon werd, iemand naar binnen gekeerd. Dit betekent, dat in mijn leven het schrijven een heel belangrijke rol heeft gekend, dat ik er praktisch altijd mee begaan ben geweest, wachtend op dat magische ogenblik om neer te zitten en te schrijven.
Zo gaat ook, en vooral nu, een groot deel van het wereldse aan mij voorbij, zelfs dat wat is van de literatuur en van de kunst in het algemeen. Ik teer op wat ik jaren geleden gelezen heb of, op het weinige dat ik verneem in de Standaard der Letteren, die soms een week blijft liggen, onaangeroerd.
Het is werkelijk te laat om hier nog iets aan te veranderen, als het zo verder gaat word ik stokoud en verga ik in mijn woorden. Word ik er door opgeslorpt, verdrink ik er in. En niemand die me helpen kan. Ik wens ook niemand om me te helpen, om me van mijn aanslepende ziekte – want dat is het - af te helpen. Ik zal er dus mee sterven, wat ik hoop.
Ik wou alles in gereedheid brengen voor als ik er niet meer zal zijn. Ik weet dat het gebeuren moet, maar hier ook krijgt de zorg om mijn blog de bovenhand en gebeurt er heel weinig alsof ik nog jaren heb.
Al spreek ik erover, al weet ik wat ik wil, tot aan het uitstrooien van mijn as aan de voet van de Moirygletsjer, de kinderen waren er met mij en zij weten hoe ik me er voelde midden de mossen en de lichen op de rotsblokken, de arnica, de edelweiss, de génépi en zovele andere, de gentiaan, de soldanella, de saxifrage, Ik er hopende op de eeuwigheid die me beschoren is.
Zo denk ik toch.
|