Het is, dacht ik zaterdagavond, het celloconcerto van Withold Lutoslawski die de Chinees Yibai Chen heeft geklopt in de spurt. Niet onterecht misschien want Hayoung Choi die dit concerto op meesterlijke wijze heeft gebracht heeft het inzicht en de moed gehad te breken met een traditie wat de keuze van het concerto betrof. En zij is er uitgekomen als eerste.
Dit is wat ik er nog over te zeggen heb en ook dat de Westerse muziekwereld het niet zo goed heeft gedaan, dat Azië misschien met meer ijver en inzet zich heeft voorbereid en beter dan wie ook de sfeer eigen aan een wedstrijd heeft weten te benaderen.
Hiermede wordt het concours afgesloten en is het wachten op mei 2023, wat nog heel ver af is voor mij, twijfelachtig zelfs, wie weet, niet haalbaar?
Maar het geval aangeraakt in mijn blog van gisteren houdt me nog steeds bezig want het kan niet dat niemand van de aanwezigen in de kathedraal de Verlichting niet heeft gekend en nog altijd volmondig het geloof aankleeft zoals het getekend staat, en dat de ceremonie zoals ze werd geëtaleerd zuivere traditie is en niets meer is dan traditie, wat ook gezegd kan worden van de Brugse ‘Heilig Bloedprocessie’. We zijn nu eenmaal traditie gebonden en het effect ervan is dan ook wat ik meen te moeten vrezen.
Het verschijnen van mijn boek, vastgesteld op 1 juli, is voor mij een geboorte van een kind waarmee ik lang, te lang heb gewacht. Te lang omdat ik achteraf de ruimte niet meer heb om er iets aan toe te voegen of er iets van weg te nemen of om te keren. Eens het in de omloop is staat het er onverbiddelijk als een rots boven water, echter, zelfs als rots teer en kwetsbaar zoals ik het meer en meer ben gaan voelen.
Dus zeker niet als het beeld van Samuel Allerton in de tuin van een vriend, een verrassing die opduikt voor het oog als een eerder log iets, maar sterk imponeert, want als je het benadert en het betast met de vingers voel je in het korrelige van de massa de slag van de hamer op de beitel, de beitel langs het blok heen glijdend het vorm gevend, elke beitelslag als een streling komende uit de oergrond van de man van Zuid-Afrika.
Ik denk hierbij aan de materie die gebruikt werd en hoe, dankzij de geest en de hand van de kunstenaar, eruit is opgedoken een lang aangehouden roep om bescherming van al wat is van boom en dier – de gorilla in het bijzonder – dat aan het wegkwijnen is in de wouden van Afrika.
Het beeld staat er als een verwittiging, weerspiegeld in het water, Het wil ons doen ontwaken uit een reeds te lang ingeslapen zijn. Echter, horen we de schreeuw die er van uit gaat?
|