Mijn hoop is, dacht ik vanmorgen toen ik mijn blog van gisteren herlas - en licht verbeterde - dat velen van mijn lezers even zijn gaan zoeken op Google, naar ‘o, Mensch gib acht’ om een van de mogelijkheden die hen er geboden worden te beluisteren. Niet eenmaal, dit is onvoldoende voor iemand die het niet kennen zou, maar meer dan eens, om te voelen hoe diep het je raken kan, vooral dan, en wellicht alleen dan, als je beland bent in een periode waar een belangrijk deel van je leven achter jou ligt.
Nietzsche, in Sils Maria, het dorp in de bergen van Engadin, waar hij in de zomer verbleef wist, geconfronteerd met de grootsheid van het berglandschap, hoe nietig hij er was als mens maar ook, hoe groot hij was als denkende mens, zijn geest alles omvattend, zelfs dat God dood was - die van de Kerk die hij kende, maar hij wist het niet van die andere, die van de Kosmos.
Heeft hij geweten, korenveld zijnde, hij het ook wist van de graankorrel, en hier komt het op aan, dat die korrel, bezeten door het mysterie dat van de Kosmos is, een kleine big bang doormaakte en kiemen ging? Ik vrees dat hij, om dit te verkondigen, te vroeg geboren was, dus, dat hij dit nooit gezegd of geschreven heeft, verblind als hij was, zoals zovelen.
Rudolf Steiner, de antroposoof-theosoof beweerde zelfs in zijn goede dagen dat, als hij lang naar een graankorrel keek, hij zag dat er een straling van uitging! Ik heb ooit getracht het experiment te doen, ik was nog een jonge man toen en er naar kijkend werd ik plots door vrees bevangen, want wat als het gebeuren zou? Nu zal ik er echter niet meer aan beginnen.
Steiner was, niet zoals Nietzsche een breker, maar een positief denkend man, hij bouwde een Steinerdorp in Dornach bij Bazel. Ik zie hem als de zuivere tegenpool van Nietzsche, als iemand die al het negatieve van de wereld opving en verschalkte met het positieve dat voor hem in de Kosmos schuil ging. Hij was een groot man, wiens ideeën voortleven in de Steinerscholen. Hoe het echter gesteld is met wat hij naliet in Dornach, zijn Goetheanum, en of dit nog bezocht wordt, weet ik niet, hoef ik ook niet te weten om te beseffen dat zijn geest, of toch een deel ervan ook in mij voortleeft.
Waarom ik begonnen ben over Rudolf Steiner, terwijl ik met andere gedachten ben opgestaan is me een raadsel, Nietzsche zou het geweten hebben, maar Ik wou beginnen met te zeggen dat ik zelfs in mijn dromen aan het schrijven ben aan mijn blog, dat het mijn eerste gedachte is als ik ontwaak. Alsof mijn droom verder lopen zou en ik pas tot de realiteit van het zijn toe kom eens mijn blog geschreven staat. Dit is de bevreemdende toestand waarin ik geraakt - gesukkeld? - ben. Ik wens het niemand toe.
Hoewel het veredelt, hoewel het verheft, hoewel je wandelen gaat op de rand van de dingen - als zo iets zou bestaan. Hoewel het je toelaat zinnige dingen na te laten, volgens de maatstaven die je hanteert. Zo denkt je toch, zo verwacht je toch, zo hoopt je toch.
Zo kniel je toch voor al het oneindige, het niet gekende, maar het wezenlijk zijnde, dat het leven is.
|