De grijze luchten en de regen, de slaap nog in zijn ogen, hoe bevrijdt
hij zich van wat van de nacht nog is om zich te openen in woorden, zoals hij het
gisteren deed en de dagen er voor.
De boeken, deze die gisteren spraken tot hem, zijn nu zoals de luchten,
gesloten, zijn zwijgend. Het verrast hem niet, hij wist dat dit gebeuren kon. Hij
wist dat hij er eens alleen zou staan om te zeggen dat hij niets te zeggen
heeft in de ogenblikken van het niet-zijn, ogenblikken die enkel en alleen van
het bewegen zijn, van het zich verplaatsen van hier naar daar, gedachteloos,
on-begenadigd met de krachten van de geest.
Niets méér zijnde dan een nummer in een register en het register verzegeld,.
hij zich wegdenken wil als zijnde niet meer van deze wereld noch van de
werelden die komen zullen.
Niet beangstigd maar ook niet verlangend, niet uitkijkend naar wat komen
kan. Te zijn en niet te zijn, niet te voelen dat hij er is, de tijd als een
laken over de dingen, de dingen toegedekt en wat is van hem, het lichaam, er in
weggeborgen.
Zijn ik, weggedeemsterd. Heeft hij wel een jeugd gekend, is het wel zo
dat hij veel geschreven heeft, was hij het wel die een boek wou schrijven en is
blijven ronddolen met weinig meer dan a
blog a day.
Zoals hij zich nu voelt was hij vroeger zeker niet, het was iemand
anders die nu opgestegen schijnt uit hem naar andere oorden. Hij zal vandaag
moeten leven met die eenzaamheid in zich en wachten. Er valt niets anders dan te
ademen en afwachten tot alles zich opnieuw heeft ingesteld op het zijn van deze
aarde.
Dit was van deze morgen, dit is dus verleden en blijft waar het in de
marge van het zijn opgetekend staat.
In de vroege namiddag is er het beeld van wat in Venetië door Belgische
kunstenaars - je moet ze zien staan - wordt uitgestald. Hoe waagt men zo iets
kunst te noemen, de kleinschaligheid van het menselijke op te schroeven, uit te
beelden, voor te stellen als iets oneindig - oneindigheid wat kunst eigenlijk
is. Om dan, bijna tezelfdertijd, als tegenpool, door een samenloop van
omstandigheden, geconfronteerd te worden, via het dubbel concerto van Johannes
Brahms, op you-tube, met, wat ik niet kende, de muziek van Wim Mertens: zijn Often a Bird, zijn Struggle for Pleasure.
In welke wereld leef ik dan, in deze van het absurde, het negatieve, het
neerhalende of in deze van het verhevene, het sublieme de wereld van Brahms
overgenomen in een zelfde geest naar de wereld van Wim Mertens.
Ik schrijf je dit van uit mijn alleen-zijn-in-gedachten. Ik hoop dat je
het lezen zult. Je hoeft geen besluit te treffen, je bent vrij je op te stellen
zoals je het wenst je op te stellen. Maar voor mij is Wim Mertens een
deugddoende compensatie voor wat getoond wordt in Venetië. Het is meer dan een
compensatie, het is een blik op wat de toekomstige kunst voor ons in spe heeft.
Het vooruitzicht dat de oude waarden in de muziek en in het algemeen in alle
vormen van kunst, het halen zullen en mettertijd hun weerklank zullen hebben in
een vernieuwing van de gevestigde waarden waarop onze beschaving is gebaseerd.
Prof.Maurizio Seracini[1]
die ik ontdek via www.artdependence,
schrijft het volgende over de hedendaags kunst:
If
contemporary art will continue to be the expression of highly provocative and
often shocking messages presented in a language often intelligible only for the
artist, and with the deliberate intention to cut out any cultural continuity
with centuries of art, soon people might not be able to see or understand any artistic value in a work of art. An art
piece could soon become an item as any other to be sold or bought just for its
cost and possible revenues, regardless its true value.
Ik denk zelfs dat de toeschouwers in Venetië
dat stadium - gebrek aan inzicht in de artistieke waarden - reeds bereikt
hebben.
[1] From 1975 to 2013, Prof. Maurizio Seracini was
the scientific director of the Leonardo Project in search of the long-lost
Leonardos mural The Battle of Anghiari in the Hall of the 500 in Palazzo
Vecchio in Florence.
|