Ik
zegde het al, mijn blogs zijn een etmaal van elkaar gescheiden en een etmaal is
niet eentonig, is niet noodzakelijk eensluidend met het vorige, het kan alle
kanten op. Als je me leest met er tussen, dezelfde tijdsspanne, kan er geen
probleem zijn; lees je me sporadisch dan moet je er het etmaal zeker tussen
denken, moet je niet verwachten dat het een aaneensluitende tekst zou zijn.
Veel
betekent dit niet, elke blog is verantwoordelijk voor wat er staat, het werd me
ingegeven en ik heb het opgenomen. Van waar het komt weet ik niet, zal ik
nimmer weten. Ooit schreef ik, en ik dacht het toen ook, dat het kwam van
buiten mij, dat het kwam van de golven die er zijn omheen mijn lichaam en dat
in die golven ook mijn herinneringen aanwezig kon zijn. Maar een zekerheid,
zelfs niet een halve zekerheid - als zo iets zou bestaan - is dit niet. Een
normaal mens stelt dergelijke vragen niet echter, voor iemand zoals ik, die op
zoek is naar materie om over uit te weiden is het altijd een dankbaar onderwerp
geweest en gebleven.
Ik
heb hierover weinig gelezen. Wel weet ik van een schrijver, Jean E. Charon, fysicus
en filosoof, iemand die we plaatsen kunnen in het zog van Teilhard de Chardin, dat
hij elke elektron van ons lichaam ziet als een minuscuul black hole dat een
andere ruimte en een andere tijd bevat;
een ruimte-tijd die een deel geest bezit, die hierin alle gebeurtenissen
opslaat en ordonneert. Elke (denkende) elektron, elke eon van ons lichaam, beweert
hij, beschikt over de totaliteit aan kennis/aan herinneringen van ons.
Indien
hij het juist heeft gezien - en gaat het tegengestelde maar bewijzen - leven
we, zonder er enig benul van te hebben, gevat in een ontstellende oceaan van
elektronen, leven we in een niet te begrijpen wereld circulerend in en rondom ons.
Hij
ging nog verder en hij titelde zijn boek: Mort,
voici ta défaite, omdat, zo schreef hij,
volgens de wetten van de fysica deze deeltjes om zo te zeggen een eeuwig
leven kennen, zo in het verleden als in de toekomst:
Cela signigie que notre esprit prend ses
racines dans un passé aussi vieux que lUnivers lui-même et continuera, après
notre mort corporelle, à partager laventure du monde jusquà la fin des
temps.[1]
Ik
las hierover veertig jaar geleden en van dan af is deze idee altijd latent
aanwezig geweest in mij; heb ik er naar geleefd als ik schrijven/denken ging en
is al wat er uit mij ontstaan is, enigszins gedragen door de idee van de onsterfelijkheid, uitgetekend door Charon. Ik
kan me geen beeld vormen van wat is een eon/elektron; Ik weet alleen dat het
vreemde dingen zijn die de basiselementen vormen van het Universum; dat we van
daar uit moeten vertrekken om te weten, hoe we zijn, wat we zijn en waarom we
zijn.
Het
begon, wat ons betreft, allemaal met de Bijbel, deze in een boek - cfr. een
zekere Dimitri Verhulst - belachelijk maken is van het kleinste en het laagste
dat er is. Want het is van uit de Bijbel, wat er ook moge geschreven staan, dat
we vertrokken zijn om te komen tot wat Charon ons voorhoudt, terecht of
onterecht, maar in elk geval hoopgevend, en daar komt het op neer.
Ik
eindigde gisteren met de zin die vertrok van in het begin der tijden. Hij had
iets te maken met Carl Jung die vond dat we ons allen toch ooit ééns de vraag moesten stellen over wat de dood wel kon zijn. Deze gedachte uitstrijkend, denk
ik dat hij die nooit een mogelijk
verband heeft gezien tussen wat niet te
noemen is en de Big Bang, een
wanhopig iemand is.
[1]
Jean E. Charon: Mort voici ta
défaite, Albin Michel, 1979
|