Het is je een kwelling als je slapen
gaat en je niet weet waarover je bij het opstaan schrijven zal, en het gebeurt
nu regelmatig meer dan vroeger. Hoe verdedig ik me, hoe haal ik uit het niets
van de morgenstond wat ik nodig heb. Ik sta wel niet aan de klaagmuur, ik denk
dat dit eigen is aan allen die het wagen op een of andere wijze creatief te
zijn. Dus, zoek het maar uit als je jezelf niet ontgoochelen wilt, want niet
slagen komt neer op een zekere vorm van teleurstelling die je ten allen prijze
vermijden wilt.
Om er iets aan te doen neemt je, als
je naar bed gaat, altijd een boek bij jou. Gisteren had je een biografie over
Henri Michaux,[1]
poète de lexpérience intérieure,
las je, Nul, mieux que lui, par
lécriture ou par la peinture na su explorer ces espaces du dedans.
Het inspireerde je gisteren - de dag
ervoor was het een vriend - om je blog te schrijven, in feite heb je niet veel
nodig, want jij ook volgt, zeer gematigd evenwel, de voetsporen van Henri
Michaux; jij ook bent geneigd meer aandacht te schenken aan wat binnenin de
dingen te ontwaren is dan wat er, van buiten uit, te zien is. Je bent aldus,
niet alleen een beetje Michaux maar ook een beetje Etienne Vermeersch die in
alle stilte op 18 januari van ons is heengegaan.
Zeggen we over Vermeersch dat het een
enorm verlies is voor het landschap van de filosofie in dit land. Zo voel ik
het toch aan. Ook De Morgen die wijdt er vier volle paginas aan. Onlangs had
ik het over het afsterven van de arabist Urbain Vermeulen, een man die de
uitersten van de Islam kende en het agressieve en westers-vreemd erin openlijk
veroordeelde. Vermeersch was even baanbrekend en toonaangevend als het ging
over het leven en het einde ervan. Ik heb hem echter gekend, meer als een
afvallige christen en al wat
hier mee verband hield, dan als een bouwer van nieuwe theorieën over God en
eeuwigheid. Ik heb hem gekend als iemand die elk dogma verwierp en er op
hameren bleef, dan als iemand die, zoals Teilhard de Chardin de dogmas zag als
een archeologisch aspect van een bericht zijn naar God die voor hem ook het
beeld van Spinozas God moet geweest zijn, maar wat hij niet openlijk heeft
willen zeggen omwille, misschien wel,
van zijn verknochtheid aan de figuur van Jezus.
Teilhard kwam, vertrekkende van het
negeren van het dogmatische tot totaal nieuwe begrippen die zich situeerden in
het domein van de metafysica; Vermeersch beet zich stuk op wat al lang geweten
en voorbij gestreefd was. Er zijn er nog heel wat die dit niet laten kunnen,
het thema wordt keer op keer hernomen. Ergens heb ik ooit geschreven dat Hugo
Claus een totaal andere schrijver zou geweest zijn indien hij niet halsstarrig
de Kerk had gezien als de mis-leidende macht. Hij ook is blijven hangen in
het voorbije in plaats van het voorbije te laten voor wat het was en vooruit te
kijken naar wat er anders nog mogelijk was.
Ik ontneem Vermeersch helemaal niets,
integendeel ik heb altijd met aandacht en met bewondering gekeken en geluisterd
naar zijn optredens die uiteindelijk heel wat hebben teweeggebracht op het
belangrijk gebied van euthanasie. Hij was een filosoof maar geen
vooruit-denker, in elk geval ik ken hem niet als dusdanig.
Hij was een strijder, een man van de
westerse beschaving, die met een zorgzaam oog keek naar de infiltratie van de
Islam in West-Europa; een infiltratie, die, in hun verzet tegen rechts, door de
linkse groeperingen oogluikend geduld werd en wordt. Het is vooral als
voorvechter voor wat er rest van de westerse beschaving dat we hem missen
zullen, zoals we trouwens ook Urbain Vermeulen missen.
[1] René
Bertelé: Henri Michaux, Poètes daujourdhui. Seghers, 1973.
|