Wat weet ik over de diverse
kunsten-stromingen in dit land, in de wereld? Wat over de kunst die de
Hallepoort-tunnel in Brussel opfleurt: abstracte beelden in zwart-wit op de
wanden aangebracht die met behulp van
lichtscenografie gekleurd worden. Wat over Nick Ervinck, de beeldende
kunstenaar, die met een tekening de drie buitenruimtes in het kunstencentrum, Nona,
Mechelen, met elkaar verbindt. Het deel dat thans aan Nona werd toegevoegd is
gevestigd in een voormalige drukkerij en in bepaalde ruimtes ervan wordt ernaar
gerefereerd, wat een authentieke feel
geeft. Aldus Filip Tielens in de Standaard van 18 januari.
Ik lees erover, maar wat weet ik meer
als ik dit niet met mijn eigen ogen aanschouwen kan. Ik verplaats me niet meer,
de reële wereld blijft gesloten.
En wat weet ik over J.R., de jonge
Franse artist van 35, de ogen van de wereld noemt men hem, met zijn geëngageerde
foto- en filmprojecten en zijn fameus werk in de Parijse rand: het fotografische fresco Les chroniques de Clichy-Montfermeil, een grote collage - een
andere dan deze van eergisteren - die 750 inwoners toont uit de banlieues. Ik
lees hierover, ik zie een foto ervan. J.R. specialiseert zich in het maken van
fotocollages en het kleven ervan op de muren van Parijs. Het fresco is een van
de strafste werken op de expo in Parijs: Momentum; la mécanique de lépreuve.
Annelies De Waele weet er heel wat over eveneens in zelfde Standaard:
In
zijn fotoprojecten wil J.R. kijken, doordringen en vooral laten kijken en
reflecteren. Hij begeeft zich op plaatsen waar armoede wint of het conflict
smeult, haalt vergeten mensen voor de camera en projecteert hun blik
levensgroot. Die laat hij letterlijk de wereld afreizen.
Wat kan ik meer doen dan lezen wat er
zo mooi en duidelijk geschreven staat, en de collage, met de ineen
verstrengelde fotos van personen, zien als een uiting van de hedendaagse
stromingen in wat kunst wordt genoemd en hoog geprezen wordt. In elk geval
zoals erover geschreven staat en zoals het wordt opgevoerd, valt er niet aan te
twijfelen.
Ik weet dus, en ik zou het al lang
moeten geweten hebben als een te aanvaarden stellingname, dat de wereld van de
kunst, zich in een richting beweegt, die een ingreep betekent op wat vroeger
was, die niet meer hoeft door te dringen tot in de diepste wortels van wat voorheen
als kunst bestond: de mens in zijn zoektocht naar het schone, het verhevene.
Nu zijn de oude gewaden afgelegd, de
mens als kunstenaar, kijkt naar zijn omgeving, naar zijn woekerende wereld, en
haalt hieruit zijn inspiratie, wat ook die inspiratie moge zijn. Hij heeft het
fijn besnaarde van de natuur, de frappante schoonheid en orde erin, de
sprekende energie erin, vergeten of, opzij geschoven, wat minder erg is, ware
het niet dat het vakmanschap van de kunstenaar niet meer aan bod komt, in feite
blijkbaar overbodig is.
Ik kijk toe van op afstand. Het zijn
maar de uiterste grenzen ervan die ik betasten kan, die ik aanvaarden kan. Ik
weet het, de fout ligt bij mij, ik heb niet meer de kracht mijn visie over
kunst aan te passen en te vernieuwen; ik blijf achterwege bij het oude, het
voorbijgestreefde, ik ben niet van de tijd van nu en zal het niet meer worden.
Collages van uitgekozen, zelf geknipte
kleurvlakken kan ik aanvaarden, met collages van fotos heb ik moeite. Echter,
wie denk ik wel te zijn, geborgen als ik ben in mijn schelp.
*
Uitzonderlijke toemaat:
Deze morgen, volop in de realiteit: de maan, diep in het westen, wijnrood in de schaduw van de aarde. We waren er getuige van.
|