Ilya Prigogine, Nobelprijs Scheikunde,
waagde het, in zijn tijd te schrijven[1]:
La
période de temps qui nous sépare du big bang est dune brièveté surprenante.
Lexprimer en années signifie que nous prenons pour horloge la rotation de la
terre autour du soleil. Tourner quinze milliards de fois est assez peu de chose
si lon se souvient que dans latome dhydrogène, lélectron tourne pour ainsi
dire à peu près dix mille milliards de fois par seconde.
De exactheid van de getallen heeft
hier weinig belang maar, waar ik toe komen wil: Etienne Vermeersch moet dit ook
gelezen hebben en heeft hij het niet gelezen hij moet toch geweten hebben dat
de elektron in een atoom waterstof zich met een enorme snelheid slingert omheen
de kern en ook, alle proporties in acht genomen, op grote afstand ervan, maar
heeft hij er ooit over nagedacht, hij, zoals hij zelf beweerde, als atheïst,
dat hier iets aan het gebeuren was dat we ons onmogelijk konden voorstellen,
dat dit, zoals de titel van het boek van Prigogine, het einde betekende van
alle zekerheden; dat we ons aldus evenmin met zekerheid konden uitspreken over
het al dan niet bestaan van God, laat staan, van Iets dat boven alles uitsteeg.
Ik denk dat hij niet bezig is geweest
met elektron, proton, neutron, de wereld van de New Physics. Hij heeft, zoals
zovelen, deze wereld geïgnoreerd en zich meer dan blind gestaard op de God van de Kerk, de God van de Bijbel en al wat
ermee verband houdt, wat een uiterst gemakkelijke bedoening was en is: zeggen
dat die God niet bestaat en dus dat je atheïst bent, wat betekent een aanhanger
van het absolute Niets.
Michel Onfray schreef er een boek over.
Ik kocht het in Spanje, het is dus, vertaald in het Spaans dat ik het
(getracht) heb te lezen: Tratado de
ateología[2].
Hij noemt zijn boek wel Física de la Metafísica, maar hij heeft zich in zijn
traktaat nooit ingelaten noch met Prigogine, noch met de New Physics. In zijn
werk komen deze begrippen niet voor. Ik denk dat hij hierin zelfs de New Physics
niet heeft vernoemd. Hij is, zoals Vermeersch, blijven hangen rond al wat de God
van de Kerk en Bijbel betrof maar hij heeft niet verder gekeken en op die basis
was het gemakkelijk, vastgeketend aan een humane God, om te zeggen dat die niet
bestond en te schrijven over het atheïsme.
Het is nochtans pas met de big bang en
de meer dan ingewikkelde, onnavolgbare structuur van het atoom, in het
achterhoofd, dat over het bestaan van een God - een Iets dat alles overtreft -
gesproken kan worden.
Het is het bestaan van deze twee
elementen, maar er zijn er oneindig meer, dat ons toelaat te dromen over het
bestaan van een soort Ego van het Universum, waarbij Spinoza ons voor is
gegaan. Spreken over het atheïst zijn is hierbij een hol woord. En het is
precies dit droomgebied dat Onfray ons wil ontnemen als hij schrijft : la inteligencia, atea a priori, impide
(verbiedt) el pensamiento màgico.
Dit vind ik een verschrikkelijk
standpunt. Je my oppose de toutes mes
forces.
[1] Ilya Prigogine: La fin des certitudes, Editions
Odile Jacob, 1996, p.202
[2] Michel Onfray: Tratado de ateologia, Anagrama,
Barcelona, 2006
|