De tortel hoog op de nok. Hij dacht, is er in deze dagen iets beter om
mee te beginnen, een opening naar iets totaal nieuw, iets dat nog nergens ten
toon werd gesteld, iets waar ik me aan vastklampen, -kleven wil om te komen
waar ik denk te moeten komen? Al weet ik het nog niet, maar mijn gedachten
vrije loop latend, staat het ergens al geschreven en hoef ik het alleen nog
maar te gaan zoeken en over te nemen?
Het verrassende eraan is dat het er zal staan: de plant die aanwezig is
in het roerloze zaad - uiterlijk dan toch -
wachtende op het kiemen, en het is in het wachten dat het mystieke van
het zijn geborgen ligt. Het is geen weten, het een zijn, het grote wonder, van
de plant in potentie.
Zo ligt ergens, wachtende, daar waar ik aankomen zal, het relaas klaar
om genomen te worden. Ik weet zelfs niet waar ik het moet gaan zoeken en het
hoeft ook niet, ik word er naar toe geleid, woord na woord, zin na zin, tot ik
denk, nu is het genoeg, nu mag er een punt gezet aan wat de dag betekenen zal,
later, veel later, een dag dat zelfde tortel
- een tortel heeft het voordeel elke tortel te zijn - zitten zal op
dezelfde nok van hetzelfde huis.
Want hoe ben je opgestaan uit het onweer van deze nacht, hoe voelt het
nu de hitte uit de dag is opgelost, er lucht is terug om te ademen?
Je eerste gedachte, deze morgen, was een abstracte blog te schilderen in woorden die niet nodig
hebben iets te vertellen, die er zijn om er te zijn, naast elkaar staande als
vlakjes olieverf, waarvan de kleuren nog te ontdekken zijn, naast elkaar en
soms op elkaar, willekeurig; met penseel aangebracht of met de punt van het
paletmes of met de volle hand, zoals het al gebeurde, als er maar iets staat,
iets dat er voorheen nog niet was, een totaal nieuw spel van kleuren,
opgestegen uit het zand van de woestijn, plots, onnoemelijk plots, een knal en
het was er en de wind en het licht van vele zonnen als van de sterren de
fotonen, erin en erover.
We weten weinig van al wat is en hoe het er is. Ons ogen tasten af en
onze geest dringt door, maar hierover weten we niets te zeggen, niet hoe de
verhouding is tussen wat we zien en wat we denken, alsof het ene niets te maken
zou hebben met het andere, zoals de tortel niets te maken heeft met de nok
waarop ze zit, staat eigenlijk, het is haar plaats, ze kan er blijven en plots
wegvliegen, en de nok er is zonder tortel.
Wat een wereld: nok met of
zonder tortel !
Er waren dus geen merkwaardige gebeurtenissen, vroeg in de morgen;
later wel misschien, maar later is de maand september, later is de herfst, het
rijpende fruit en de vallende bladeren.
We hebben het al zo dikwijls geweten hoe alles overgaat van het ene in het
andere. Wij, als toeschouwer hoe het allemaal verloopt. Verrast soms dat het zo
vlug gebeurt, dat er ons geen tijd gegund wordt om even, even maar op adem te
komen. We moeten verder altijd het jaar in.
Ik ben vermoeid aan dit geschrevene begonnen. Nu het er staat voel ik
me beter. Het is dikwijls zo.
|