De dagen ze zijn bekoring als ze komen, verwachting ook dat ze
openbloeien zullen in gedachten, zich vernieuwen zullen en zich smijten zullen
als wondere tekens op een wit blad.
Woorden als bloemen in de regen langs de wegen waar we zijn, of langs
zullen komen, wij zelf of wie we zouden willen zijn, droom gebonden.
Dacht hij: ik wil over vreemde zaken schrijven, over deze die ik nog
niet ken en niet kennen zou indien ik er niet zou aan denken om erover te
schrijven. Om vanaf de morgen, rond te lopen uitkijkend naar de dingen die ik
zou willen ontmoeten om te verwoorden; de dag door zoekend ernaar, om uit te
komen in de valavond, als ik nog even de tuin inloop - Mars helder in het
zuiden en de sikkel van de maan reeds doorgebroken - op wat ik vertellen wou.
Al is het niet veel, al zijn het maar een paar zinnen, nog onduidelijk
eerst, maar daarna, hij ervan de woorden heeft gezien, in zilver geschreven op
een donkere achtergrond.
Dacht hij toen dat het ogenblik misschien nog niet gekomen was, dat hij
nog even wachten moest, dat wat hij wist er nog niet duidelijk genoeg stond;
dat er nog één woord was dat hij zoeken moest om de gedachte te bekronen. Een
woord dat het sleutelwoord was, dat nog niet bestond in de Van Dale; een
drie-betekenissen-woord, dat hij ophangen wou, in kalligrafie getekend op een
vaandel wapperend in de avondwind maar, voorlopig, voor de wereld, nog gedekt
gebleven, omdat hij wachten moest op het licht van de nieuwe dag die, zo hoopte hij toch, nog komen zou.
Waarmee was hij nu begonnen opdat hij op een zelfde wijze zou kunnen
afsluiten, en niet zo maar, maar wel om er glorierijk uit op te staan?
Dit is dan wat van de morgen was, die door liep naar de avond toe langs
de waterkant begroeid met veldbloemen waarvan
hij de naam niet kent, zodat hij denkt, schrijvend te zijn terecht
gekomen in een vreemd land dat er gisteren nog niet was, en ook eergisteren
niet. Wel er was, toen hij The waste
Land van T.S.Eliot trachtte binnen
te gaan, maar dit voor hem te ondoorgrondelijk was. Paul Claes gelovend, je
moet kennis hebben van de wereldliteratuur om er te gaan wandelen, en dan nog,
het land tevoorschijn komt als het meest barre dat er is.
Hij dus liever naar Eliots Four
Quartets toeging waar hij meer mee vertrouwd was, waar hij zich thuis
voelde.
Maar nu de zin die hij gedacht had, met dat ene woord dat hij nog
vinden moest, het woord dat draalde, het woord dat een fakkel was in de nacht
van het on-geschrevene, en dat hij, ondanks de Van Dale, niet vinden kon,
wellicht omdat het nog uit te vinden was. Hij de zin vandaag niet schrijven
kon.
Morgen dan misschien. Maar morgen is een andere dag en zal het,
misschien, na de lange droogte, eens willen regenen, wat dan niet meer passen
zal voor de zin die vandaag bijna geschreven werd.
Het was toen dat hij aan Borges dacht.
|