Een vriend, schilder van de teerste groenen, stuurde me een serie beelden van de meest exotische vogels in de vele plaatsen van de wereld, met de bemerking dat de kleuren erin niet na te schilderen zijn. Ik heb hem gelijk gegeven, heb hem gezegd dat het ook maar logisch was dat deze kleuren niet konden worden gekopieerd, gezien het de kleuren waren van de God van Spinoza en dat deze kleuren zelf, deze God waren, zoals ook het ganse Universum de kleur is van deze God, dus onnabootsbaar. God zelf de kleur zijnde is het logisch de kleur te zien als goddelijk en hoe wijs het is geweest, van in den beginne te denken dat alles kleur hebben moest.
Ik dank, mijn vriend de schilder, mijn aandacht te hebben gevestigd op deze kleurenrijkdom en hij me aldus een immens aspect in meer heeft bijgebracht van Spinoza’s God.
Wat heb ik hiermede gezegd, eigenlijk heel weinig en toch veel, namelijk dat de Natuur ons elke dag tracht duidelijk te maken dat Hij er is en als we Hem niet zien, als we aan Hem voorbijgaan als onzichtbaar zijnde, het helemaal niet aan Hem ligt, maar aan ons zelf, omdat we niet gericht zijn, niet ingesteld zijn om Hem te zien in de kleuren die niet te schilderen zijn.
Zo zijn er heel wat tekenen die Hij ons voorhoudt en waar we, blind als we (willen) zijn aan voorbijgaan. Vele tekenen, zoals het Higgs deeltje dat zou bestaan, en zelfs indien het niet zou bestaan, gedacht wordt te bestaan omdat we hierbij in het domein komen dat niet meer te overzien valt, niet meer te schetsen tot wiskundige formules, tot menselijke bepalingen of omschrijvingen; omdat we hierbij zijn terecht gekomen zijn in het domein van de metafysica, het domein van de God van Spinoza, waarvan een afdruk zich bevindt in de ingewanden van het atoom en de krachten die hierin vervat liggen en dat, wat de interpretatie ervan, slechts één mogelijkheid open blijft.
Voor de mens op deze planeet blijven twee wegen open, ofwel de ogen te sluiten en de kleuren te nemen voor wat we denken dat ze zijn, ofwel nederig te zeggen, zoals mijn vriend de schilder, neen, die kleuren bezit ik niet, noch in mijn verfdoos, noch in mijn handen. Deze kleuren kan ik enkel schilderen met de kleuren van mijn geest, die een fractie is van het onmetelijk geestelijk veld waarin ik ben ondergedompeld.
|