|
Me gaan wentelen in mijn geschriften van weleer is wat me nog resten zal nu de vermoeidheid vlugger toeslaat en mijn drang om te schrijven afgezwakt lijkt. Er ligt dus meer gelatenheid in mijn woorden, echter geen droefheid, geen onderkoeld zijn, ik wil me blijven aanmoedigen om maar niet te verwelken als een ruiker bloemen maar even glanzend en goed gezind blijvend zoals de bonsai op de tafel naast mij.
Zeg ik dat hij mijn voorbeeld is of dan toch voor een deel; zeg ik dat de kleine dingen om me heen meer en meer aandacht beginnen te krijgen: de stenen die ik raapte in de bergen, de verdorde, versteende wieren die ik meebracht van Iona, een bijzonder eiland hoog in het Noorden van de Westcoast van Schotland, de kleine boeddha’s, waarvan er een gekleurde is die een bijzondere betekenis draagt,
Alle dingen zoals ze er nu zijn worden me elke dag duurbaarder omdat ik ze eens achterlaten zal. En dan mijn boeken en mijn tekeningen, er is zoveel dat mijn leven is geweest, nu herinneringen die afzonderlijk en alle samen genomen hun rol hebben gespeeld en deze blijven houden.
Dingen die me vullen met hun stiltes, zoals ze daar staan of liggen, hun uitstraling naar mij toe: waar ik ze kocht of vond of maakte, het hele verhaal eromheen, dat ze achterlieten, bosjes zwammen in het woud van mijn gedachten, in woorden uitgedrukt of in woorden verzwegen. in mijn geschriften.
We hebben er niets meer aan toe te voegen alles leefde het leven dat ze eigen hadden voor mij en krijgen nu meer aandacht, staan nu alle om me heen naar mij gekeerd opdat ik me erin koesteren zou, een bejaarde man terugkijkend naar wat was van de dagen voor hem en hoe hij de dagen ahead nog beleven wil, intens, veelvuldig, rijkelijk
Dit maakt dat hij niet uitgeschreven raakt, dat hij in staat is elke dag impressies op te tekenen van de persoon die hij is of was of zou willen zijn. Hoe lang houdt hij dit nog vol zul je je afvragen?
En terecht.
|