Het doel van zijn bestaan hier op aarde, de opdracht die hij heeft meegekregen, is zijn binding met het kosmische te benaderen en af te tasten, te omkringen en erin binnen te dringen en dit, zowel via de materiële kant ervan als via de geestelijke.
Dit is wat hij gisteren heeft willen duidelijk maken. Materieel gezien is het de vormgeving van het leven in de natuur, het wonder ervan waar we aan voorbijgaan; het raakt ons niet meer als wonder, het raakt ons zelfs niet meer als gebeuren, we nemen het zoals het komt. Wat het geestelijk aspect aangaat, is en blijft het een gissen, een veronderstellen, zoals ik het gisteren trachtte vooropstellen, dat we als wolk atomen, elektronen en andere deeltjes, voortdurend in contact zijn, op het gebied van deeltjes, met onze nabije omgeving en uiteindelijk in contact met het totaal aan de wolken deeltjes van het ganse Universum.
De betekenis hiervan kunnen we enkel raden want zien doen we niet, maar als dusdanig, wolk en beweging zijnde, zijn we deel van het leven van al deze kosmische deeltjes; deel, wat onze bindingen betreft, van het onzichtbare ervan.
En eigenlijk, als ik het naga, waar ben ik mee bezig elke dag van mijn bestaan, wat levert het me op dingen te schrijven die hangend zijn, die de realiteit van elke dag, de gebeurtenissen van elke dag, niet alleen overstijgen, maar zelfs schijnbaar niet raken.
Ik schrijf in een andere wereld, of beter, eens ik begin te schrijven kom ik terecht in een wereld die even filosofisch als religieus getint Is met al de gevolgen eraan vastgeknoopt, gezien te worden als een zonderling man, een eenzaat die een weg bewandelt buiten de alledaagse wereld, in een, wat ik zo juist schreef, een wereld die boven de aarde hangt.
Ik weet het, niet elk van jullie volgt me er, en ik begrijp het ten volle, maar - en ik denk dan telkens aan het verhaal van de kikker en de schorpioen - het is hoe ik ben, hoe ik door de omstandigheden werd gevormd, het is sterker dan mezelf.
Uiteindelijk is alles wat ik schrijf oefening, pogingen om in leven te blijven op een waardige wijze. Elk geschrift wordt aldus een uitdaging om mezelf, om mijn geest wakker en productief te houden, tastend naar waarheden, minstens ernaar uitkijkend.
Wat ik vrees, en soms meen ik er de eerste premisses van te zien in mijn beven dat nu overging in mijn rechterhand, kan het een begin zijn van alzheimer* - mijn echtgenote: 13.10.2021 10.50! - wat mijn einde zou betekenen, want als mijn schrijven me wordt afgenomen ben ik totaal niemand meer. Niemand, niemand.
Aldus zou ik kunnen zeggen dat ik schrijf, niet om iets te zeggen, maar om iets te verbergen, de vrees om stil te vallen. Zo ver ben ik echter nog altijd niet. Ik zoek nog altijd om te vinden, vooral dan te vinden wat niet - nog niet - te vinden is.
En, er is nog heel wat af te zoeken.
*misschien is het al merkbaar in wat ik schrijf en hoe ik schrijf.
|