Er is geen alternatief, wil ik blijven schrijven dan moet ik meer vrijheid geven aan de Ugo in mij; moet ik hem terughalen uit de catacomben van de geest en hem laten evolueren in tijd en ruimte, ademend als een jonge knaap onder de ruisende populieren van de laatste weide die ik me herinner en waar ik voor de laatste maal neergelegen heb in het gras tussen boterbloem en margeriet en koekoeksbloem, met de gonzende bijen over mij, de vlinders en de kevers en de koeien die graasden wat verder fa. Werelden geleden, toen ik pas was opgestaan uit mijn jeugd op weg naar mijn volwassenheid die er stilaan aankomt nu, tenware deze al voorbij zou zijn.
Verlossing is waar het op aankomt in deze dagen als het licht door de staalgrijze luchten breekt, roze vlakken getekend op de planten in de tuin, lijk bundels gedachten, samengesnoerde tuilen van verwachtingen die zich niet realiseren zullen.
Zo is voor mij elk opnieuw beginnen het binnendringen in wat van vroeger was of het buitenkomen uit parken bomen die bossen zijn van uitgelaten leven, opstijgend uit humus en mossen, uit salomonszegel en dalkruid uit ruikende varens die hun sporen laten wegwaaien tot op mijn blad, tot in mijn woorden, tot in mijn hart.
Me vermengend met al wie ik ooit was, waar ik ooit gekomen ben, zoals deze morgen, een vriend die me een pak foto’s toestuurt en ik val op een beeld dat ik ken, genomen van uit de sneeuwvelden boven Grimentz met de Zinal Rothorn, met la Pointe de Zinal en de Besso, plaatsen die ik meer dan ken, waar de vreugde was er te zijn en de pijnen om er te komen zich oplosten in een immens geluk te zijn waar ik was, losgebroken van al wat me gevangen hield.
Zo was, zoals gisteren Sibelius, deze foto, een inbreuk op wat nog komen ging had ik hem niet gezien, niet herkend, niet gerealiseerd dat ik er ooit was, met vrienden die me er heen brachten en ik nu uitweiden kan over hen, omdat ze zo speciaal waren in hun gesprekken gericht op de bergen of de wijngaarden boven de Rhonevallei, maar ik het niet zal doen, omdat ze, meer dan ik voorlopig, verrast werden door de ouderdom.
Zo ook is een woord, een zin, een beeld genoeg om weg te schieten in oorden en dingen die
Dit is dan wat ik heb bereikt, denkend aan de Ugo in mij en hem toch het woord niet latend terwijl de tijd is voorbij geschoven, hij, Ugo verborgen tussen de lijnen van waar hij soms opduikt uit een stolling van de geest, als uit een zaadbol de kiem.
En ik teruggaan moet tot mijn prille begin, en verder nog, oneindig verder nog, en toch zo dichtbij, tot wat in den beginne was, het zijn van het zijnde dat geworden is wat is, waaruit ik eveneens gans in de beginne ben ontstaan toen er enkel aanwezig was, onder een of andere vorm van aanwezigheid, niets meer dan wat worden zou en is.
|