Morgen, van 16 december:
Wie of wat is er de oorzaak van dat ik mijn tijd ‘verdoe’ aan schrijven; wie jaagt me op om, ondanks het weinige succes dat ik ken, verder te gaan? Wanhoopspogingen zijn het, meer aan inhoud hebben mijn blogs niet meer, ze sterven een langzame dood zoals de schrijver ervan.
Ik wacht op de woorden zoals ik wacht op het licht van de nieuwe dag, die verlopen zal zoals elke andere dag, morose, zoals alles om me heen schijnbaar geworden is, de vreugde er te zijn ontbreekt, en dit is betekenisvol.
Zwartgalligheid was nimmer mijn inzet, mijn ingesteld zijn, maar, zoals nu, word ik er door overweldigd, ik kom er uit, geslagen of verslagen. Wat ik gisteren schreef over de invloed die ik onderga komende van uit het centrale punt van de Kosmos, het punt waar alle krachten convergeren, is larie wellicht, een vondst van mij, die elke dag op zoek is naar vondsten. De bron ervan droogt uit, wie ben ik dan nog, welke zin heeft het nog verder te gaan.
Later, naar de middag toe:
Ik zag vorige zondag op Eén, een uitzending die me verraste in de goede zin van het woord: het beleven van de zondag op een uiterst eenvoudige maar treffende wijze zoals ik het wou in mijn blog van een paar dagen terug. Wat er gezegd werd en hoe de bijeenkomst verliep wil ik niet beoordelen, wel het feit dat er een bijeenkomst wàs en dat deze voor de aanwezigen een verdieping betekende naar de geestelijke eigenheid van de zondag toe, met de nadruk op hun verbonden zijn in hun geloof met elkaar.
Ik voelde, de grote eenheid die er was onder hen om de zondag te beleven, en in te kleuren met dit bijeenzijn, in een gemeenschappelijk geloof in Jezus, de Verlosser voor hen.
Alles verliep zonder fiorituren, simpel, maar diepzinnig tot de verdeling van een homp brood onder de aanwezigen. Echter het brood was niet het lichaam van Christus, het was het teken van hun verbonden zijn met de geest van hem. Wat ook, het trof me als een antwoord op wat ik een paar dagen ervoor geschreven had over het teloor gaan van de traditie en mijn vraag: waar zijn de zondagen van voorheen, wat zijn ze geworden en wat of wie kleeft hij nog aan.
Ik had hier een duidelijk en klaar antwoord en ik was er door geraakt, des te meer omdat ik dacht dat het gebeuren plaatsvond in het kerkje van Cornelis-Horebeke. Waar ik ooit was met Albert S. en Jan T. naar aanleiding van een plechtigheid in het Protestants historisch Museum Abraham Hans in Corseele, een gehucht van (Cornelis-)Horebeke.
In vergelijking hiermee is het Misoffer, zoals ik het nu zie, van een te grote geladenheid - vlees en bloed van Christus - opdat het innerlijk zou kunnen beleefd worden door de mens van vandaag in zijn dagelijks bestaan, de overgang te intens, zelfs te brutaal zijnde.
Later nog, naar de avond toe:
De dag ontplooide zich, de uren kwamen en gingen. Een Engelse vriend uit Lower Upham (Kent) stuurt me een in gouden letters gedrukt kaartje: as from january 1st 2020, Wyvern Cottage will change to its original name “HOMESTEAD”.
Zeg ik hem dat ik liever ‘WYVERN’* behouden zag: the name of a heraldic beast having a serpent’s tail and a dragon’s head on a body with wings and two legs. Hoewel zijn ‘cottage’ er niet uitzag als een draak, eerder, zoals het nu in gouden lijnen getekend staat op het kaartje as a small fairy tale castle, possibly holding a wyvern in the backyard.
Zijn kaartje hielp me te vergeten wat ik deze morgen geschreven heb, een draak van een tekst, waar ik niet meer wens naar terug te keren, al waren er wel de gevoelens zoals ze beschreven staan.
Je bent niet altijd meester over wat je schrijft.
*Wyvern = tweepotige gevleugelde draak; Homestead = erf (hofstede).
|