Ik moet verder met Dante. Ik heb het gevoel dat hij, na Canto Zeven zoals ik - het ritme kwijt was en dat hij er problemen mee had hoe het verder moest, en wel omdat hij een bepaald gebeuren, dat hij wenste in te brengen, op het oog had. Dante en Vergilius staan dus voor de ijzeren poort van Dis, het verblijf van de duivels de gevallen engelen - Vergilius gaat naar hen toe om met hen te spreken en, vertelt Dante, horen wat hij zegde kon ik niet, maar plos breken de duivels het gesprek af, lopen weg en de poort wordt voor de neus van Vergilius gesloten. Hij heeft het dus niet gehaald, hij en komt traag terug en:
de ogen naar de grond gericht en met een onzekerheid in de blik zegt hij zuchtend Wie heeft mij deze akelige plaats hier ontzegd.[1]
Maar zegt hij tot Dante, als ik bedroefd ben, wees jij maar niet bezorgd, ik zal dit te boven komen wie ook er zich daar binnen tegen verzet. Hun aanmatiging is niet nieuw. Ze maakten er reeds gebruik van aan de minder geheime poort die zonder slot is gebleven. Boven de ingang[2] heb je gelezen wat het lot was van zij die er binnenkwamen,
en aan deze kant daalt reeds, langsheen de cirkelgangen, zonder geleide, hij die de stad zal openen. [3]
Ondanks de voorspraak de tal die hem gevraagd had Dante te vergezellen doorheen de Hel, was Vergilius niet in staat de duivels te overtuigen om hen binnen te laten. Het is pas in Canto Negen dat de poort geopend wordt en dat Dante ons verrassen zal met een uiterst vreemde uitspraak die volgens mij maar hoe goed kan een mens zich soms vergissen? wijst in de richting van een initiatie ceremonie.
[1] Gli occhi alla terra e le ciglia avea rase / dogni baldanza e dicea ne sospiri : /chi mha negate le dolenti case! (canto VIII:118- 120). [2] Dorothy Sayers : Hell, p.121: the gate of Hell, when the devils sought to oppose Christs entrance into the Limbo. [3] e già, di qua da lei, discende lerta /passando per li cerchi, sanza scorta, / tal che per lui ne fia la terra aperta. (canto VIII: 128-130)
|