Ik heb de dag van 1 mei aan mij laten voorbijgaan. Hij staat teveel in de kijker, te politiek geladen opdat ik er een symbolische waarde zou aan toekennen. Ik heb al genoeg problemen met wat ik te schrijven heb op een normale dag, opdat 1 mei me zou beroeren of meeslepen in een of andere richting.
Vorige jaren heb ik er misschien anders over gedacht, was het een soort van mikpunt in het jaar, maar vandaag bij het ontwaken heb ik niet gevoeld dat de meimaand begonnen was en ben ik ‘cool’ gebleven, afstandelijk van alles en ben ik de dag, hoewel een zondag, binnengegaan zonder plichtplegingen welke ook. Want de dag van 1 mei is het moment van mijn schrijven dat jullie pas morgen 2 mei onder ogen krijgen als 1 mei al zal vergeten zijn door velen, wellicht ook door mij, ware het niet dat dit geschrevene hier, nog een tijd zal blijven hangen zoals er zoveel is dat blijft hangen in de mazen van mijn geschriften.
Hoe sta ik er tegenover, ja welke betekenis geef ik eraan? Eigenlijk geen enkele. Ik weet alleen dat wat er staat, dat wat er overgebleven is van mijn dagen, alleen betekent dat ik bezig ben geweest met woorden, zoals anderen bezig zijn geweest met muzieknoten, of met een blok hout, of met het beschilderen van een doek.
Het is het bezig zijn zelf dat telt. ‘For us there is only the trying the rest is not our business’ zegt mijn kameraad van vele dagen, T.S. Eliot, en ik volg hem als de koele kikker zoals ik me voel vandaag.
Want ik voel me niet goed, er drijven onrustwolken aan, ik zie donkere tijden opduiken, tijden waarin ik misschien neergehaald wordt, met de voeten getreden, omdat ik gewaagd heb voorvallen te beschrijven, gedachten te verdedigen die ik beter verzwegen had op mijn leeftijd. Waar ik thans mee begaan ben is om de massa woorden die er staan en bloot zullen gegeven worden, te ontdoen van alle taalonzuiverheden, en er zijn er veel, die werden bloot gelegd door meer bekwamere dan ik.
En dan betreft het nog maar de uiterlijke vorm maar hoe staat het met de innerlijke, met de inhoud ervan?
Men zegt me wel dit en wel dat, maar uiteindelijk waar het op aan komt is hoe wordt het opgenomen en hoe verteerd, mogelijks hoe wordt het de kop ingedrukt.
In feite sta ik nergens, is alles nog te voltooien, is er nog maar een eerste contact met een uitgever die zich ontfermen gaat over mijn manuscript van 114.000 woorden dat ik binnen leveren moet voor 30 mei. Ik werk eraan om binnen die termijn klaar te komen.
Ik vertel jullie dat omdat ik al enkele dagen opgestaan ben in een wolk van werk en onzekerheden, en meer dan ooit nood heb aan doorzettingsvermogen terwijl de twijfel groeit. Twee toestanden waarmede ik word geconfronteerd in de komende dagen.
Kan ik die confrontatie meester?
|