Er zijn van die dagen: pijn is het woord is van het heengaan het woord, tot in de aders, tot in het gebeente, pijn.
Hij ging, de grote vriend, in het gedwarrel van wat stof dat nog overbleef, hier het allerlaatste.
Met tromgeroffel en uitslaande vleugels hij, opstijgend, zoals de farao uit de lotusbloemen naar Orion toe, wetend dat nu komen zou, het levende leven van zijn eeuwigheid, hij erin ondergedompeld, erin vermengd, osmose met al wat is en komen zal.
Hij stierf omdat hij sterven wou, omdat zijn oog niet zag wat het altijd had gezien, omdat zijn hand niet tekende wat het altijd had getekend, machteloos, gelouterd en in stilte, een boude man die ging.
Waar hij ook was, in Moissac of in Fontenay, in Luxor of in Parijs, hij wist in enkele lijnen een wereld te verbazen op een blad en in te kleuren zoals hij het zag, het kleine diep zijn ziel geraakt geroerd omwille van het grote dat zijn adem was, tot in zijn gebouwen. Ik gedenk hem in mijn pijn.
Geen laatste woord gesproken, een foto nog, een gelaat dat blijven zal, mijn pijn vandaag en morgen.
P.S. Jean Pierre Carels 1929-2015, architect, gaf nieuw leven aan de oude gebouwen van de Nationale Bank van Belgiƫ, gelegen in de Kuip van Gent. We waren vrienden, als broeders voor elkaar.
|