Als ik in mijn vorige blog de filosoof Friedrich Schelling heb vermeld als de man die de Natuur zag als de hoogste inspiratiebron, dan dank ik dit aan François Cheng[1]. Niet dat ik niet wist dat er velen zijn die deze idee in hun vaandel voeren ik ook ben er heel dicht bij maar wat ik vergeten was is dat deze regel heel duidelijk en categoriek verdedigd werd door Schelling. Cheng schrijft hierover, en hij zal het mij niet kwalijk nemen als ik hem citeer:
A ses yeux, la Nature, en sa profondeur potentielle et irrévélée, nest pas seulement une entité passive et servile, une simple source de matières premières, ou pire, un cadre décoratif pour lhomme. Elle est la force cosmique primitive, relevant dun principe sacré et éternellement créatrice.(Page 131)
Schelling schreef dit in 1800, hij wist dat het in de aard lag van de geest in de mens, binnen te dringen in het Absolute en dat enkel de kunst bij machte is deze hogere identiteit waar het ik en de wereld samenkomen te verwezenlijken. Ik weet dus in welke richting mijn boswachter van een paar dagen terug, zijn stelling verdedigen zal. Wat ik ook weet is dat alles verbonden is met alles, dat je je niet moet afsloven om te vinden wat je zoekt maar dat het je aangeboden wordt als je maar ingesteld bent op de juiste golflengte. Het antwoord van de boswachter, dat hij niet geloofde in die God maar wel in de Natuur is me schrijvend binnen geschoven. Ik had er voorheen niet aan gedacht en het boek van Cheng ook had ik helemaal niet verwacht, maar beide elementen zijn opgedoken op het goed ogenblik en laten me toe dingen te schrijven waar ik zo node behoefte aan heb.
Nu, is het dan zo belangrijk wat ik gaan halen ben bij Schelling en Cheng of wat ik reeds voorheen hierover heb geschreven? Wel neen, vandaag is het schone, is het edele afgeschreven en overtollig, en wat de rol van de Natuur betekenen zou, wordt verdoezeld, het sacrale heeft geen plaats meer in onze samenleving. Er zijn voorbeelden genoeg hiervan, er zijn er zelfs te veel, te beginnen met bepaalde hedendaagse kunstuitingen, de muziek die over de weiden stroomt, de lectuur die ons wordt aangeboden, de programmas op TV. We worden letterlijk overspoeld met een tsunami aan zaken die best maar zo vlug mogelijk vergeten worden.
Of, heb ik het totaal verkeerd en zijn het, om te beginnen, mijn geschriften die te verwerpen zijn.
[1] François Cheng: Cinq méditations sur la beauté, Albin Michel 2008.
|