Geluk, echoënd in de lijnen die ik teken dankbaar dat ik, zo ver gekomen al, het nog vermag.
Zo ken ik me, telkenmale ik hier kwam, bezeten door het land, bomen en luchten, weerspiegeld, ik openbloeiend.
Heb ik geleerd om hier te zijn en nergens nog te keren, wetend dat het een laatste maal kan zijn, dat ik hier kom.
Zo, van het ruisen in de bomen, van het gras hier teder als de zomer de vijver er en hoe hij is om van te houden, in het namiddaglicht:
Ik met een oud boek om het te lezen, later.
Onmachtig meer te zijn dan het afscheid nemen, vervulling van het vele dat van mij hier blijven zal,
als ik ver zal zijn.
|