Wie loopt er hier nog rond met een dichtbundel van Octavio Paz in de hand, een bundel verschenen in 1957 en nog altijd gelezen, gelezen door een verdwaalde, want men moet verdwaald zijn om in deze dagen meer aandacht te schenken aan een dichtbundel dan aan wat er zich afspeelt in de wereld.
Nochtans is het de wereld die centraal staat vandaag, te centraal opdat ik ook er zou over spreken en als overbodig over te komen. Trouwens ik heb nog altijd het gevoel dat ik terug moet naar waar ik gisteren gebleven ben, eerder verzadigd dan leeg. Dit was van mijn wereld gisteren en daar ben ik nog altijd gebleven.
Ik stel me nu de vraag - wellicht een vraag die jullie zich stellen - hoe is Octavio Paz in mijn leven gekomen, en hoe T.S. Eliot, Boris Pasternak, Fabre d’Olivet, Maurice Gilliams en zovele andere schrijvers? Wel, van elk onder hen kan ik zeggen in welke omstandigheden dit gebeurde, kan ik ook zeggen dat het niet het toeval was die me hen heeft leren kennen, maar het gevoel dat ik er naar toe werd geleid, dat een vriend me erover sprak, dat ik het zag liggen in een etalage, dat ik erover las, of dat het zo maar ineens in mijn handen lag, op welke wijze dit ook gebeurde. Borges was zo een geval die me naar Dante leidde en de hand van een dame die me T.S. Eliot aanwees.
Paz heb ik gekocht 1996, ik vermeldde de datum in het bundel. Wist ik toen dat hij de Nobelprijs gewonnen had in 1990 of ben ik gelokt geweest door het uitzicht ervan, het formaat ervan of de kleuren van het kaft, of had ik gehoord dat het bundel 584 regels telde, een voor elke dag van een Venus-jaar?
Zo ver reiken mijn herinneringen niet meer, maar het is goed mogelijk dat het cijfer 584[1] in verband met de planeet Venus de aanleiding is geweest, want weet dat elk verhaal waar de planeet Venus in betrokken is, werkt als een zweepslag voor mij, omdat ik - ik beken het openlijk - bezeten ben door Venus als planeet, zoals Immanuel Velikovsky er door bezeten was. Een bezetenheid die ik overgenomen heb van hem en met de jaren, nimmer heeft afgenomen omdat ik vond dat hij het bij het rechte eind had. Trouwens hij was de eerste die uit zijn theorie afleidde dat de temperatuur op Venus heel hoog moest zijn toen de wetenschap bij ons nog dacht aan amper 17 graden en ook, dat de planeet moest omgeven zijn door een dikke wolkenlaag - ik spaar jullie alle details - tot het bewezen werd dat de temperatuur rond de 700 graden Celsius lag en dat de planeet effectief door een kilometer dikke wolkenlaag omgeven was.
Wat voor wetenschappers als Carl Sagan problemen opriep en hij het antwoord vond door te beweren dat de hoge temperatuur het gevolg was van het ‘greenhouse’ effect veroorzaakt door de wolkengordel omheen Venus. Wat maar al te graag aanvaard werd. Alsof het niet precies omgekeerd kon zijn dat de wolkenmassa er was omdat de temperatuur op Venus zo hoog was.
Ik heb dit al geschreven, niet eenmaal maar tienmaal, honderdmaal, omdat er iets heel mysterieus gaande is met de planeet Venus, (Pallas Athena voor de Grieken, Quetzal Cohuatl voor de oud-Mexicanen). Ik zag ooit een beeldje van de godin Venus in een museum, ik dacht in Amman, haar hoofd bedekt met twee horens. Hoe kwamen die horens er als er nooit geen horens te zien zouden geweest zijn; waarom een stierenkalf dat volgens Aäron, de broeder van Mozes, de Israëlieten bevrijd had van de Egyptenaren, en waarom spreekt men van de geboorte van Venus, (Pallas-Athena geboren uit Zeus-Jupiter - de Rode Vlek op Jupiter?).
Het is dus duidelijk dat ik, door Venus bezeten, getroffen ben geweest door de 584 regels van de bundel ‘Piedra de Sol’ van Octavio Paz. Wat er op wijst dat de oude Mexicaanse volkeren de jaartelling begonnen zijn met de eerste verschijning van Venus ongeveer 1500 jaar voor onze tijdrekening en dat deze, zoals trouwens tot en met Julius Cesar in Egypte, gebaseerd was op de planeet Venus en niet op de zon.
Heeft men zich ooit afgevraagd waarom een jaar van 584 dagen? Heeft men zich ooit afgevraagd waarom Akhnaton de zon is gaan aanbidden, was het niet Venus?
Zo heeft alles een reden, heeft elk boek in mijn rekken er een. ‘Zonnesteen’ van Paz had een heel bijzondere reden, het had connecties met de planeet der planeten, Venus, door de oude Mexicaanse volkeren aanbeden als een God.
Ik sla op hol. Ik weet het, ik laat me gaan omdat ik het gevoel heb que cela crève les yeux, dat we het niet zien willen omdat we schrik hebben dat het zou uitkomen dat Venus een nieuwgekomene is onder de planeten van ons zonnestelsel, een nieuwgekomene die nog altijd niet is afgekoeld, de enige planeet die niet is gekoeld.
Ik sla op hol, ik herhaal het. Ik herlas van Velikovsky, deze namiddag, wat hij schrijft over de planeet Venus. Ik zeg en ik bezweer het. Je kunt er niet over oordelen - je hebt niet het minste recht het te doen - als je, je niet zelf de moeite heb getroost zijn ‘Worlds in Collision’ te lezen van A tot Z, zijnde 380 pagina’s.
[1] Een jaar van 584 dagen is de tijd nodig voor Venus om terug te komen op dezelfde plaats van op aarde gezien, which is the synodical year. Venus zelf heeft 224.7 dagen nodig om rond de zon te gaan, which is the sidereal year.
|