Houdt het dan nimmer op, het bedenken en het schrijven van een blog, want van het ogenblik af dat deze geschreven staat moet ik beginnen denken aan de volgende, is er nimmer een moment van verpozing?
Eigenlijk niet, het is een proces dat doorloopt er zijn geen of dan toch heel weinig ogenblikken dat ik er niet aan denk, én aan wat er geschreven staat én aan wat er nog kan aan toegevoegd worden, het overschaduwd al het andere, en het andere zou heel wat kunnen zijn.
Ik lijd overmatig aan de ziekte van het schrijven en hier tegen is geen medicament opgewassen, enkel het stilvallen van de geest en, van dit stilvallen spaar me Heer, laat dit niet gebeuren.
Je ziet dus hoe gespleten ik ben, enerzijds in een moment van zwakte beklaag ik me anderzijds wens ik niet dat het stoppen zou.
Vandaag lees ik in de ‘Essays’ van Stefan Hertmans dat hij zich afzet tegen elke vorm van transcendentie, (pagina 306,deel 1):
‘Kenmerkend voor onze menselijke psyche is de begeerte zich iets te kunnen indenken wat er niet is, en vandaar dus ook verlangen naar iets dat er niet is.’
Ik houd, om te beginnen, hier niet van het woord begeerte, het is hier meer een ingesteld zijn ‘op’ dan een verlangen ‘naar’ iets dat er is. Trouwens Hertmans weet evenmin – al doet hij alsof - met absolute zekerheid dat ‘er niets is’ dan ik die zegt dat ‘er wel iets is’.
Hij heeft me – ik die vast geloof dat er IETS is - dus niet in een essay met de vinger te wijzen als hij het er over heeft dat transcendentie zou zijn: ‘een mechanisme ingeoefend dat geen uitstel duldt dat van de ultieme waarheid die geen tegenspraak meer behoeft, de goddelijke aanwezigheid.’
Ik heb nooit gesproken – en als ik het zou gedaan hebben dan was ik verkeerd – over de aanwezigheid van een verpersoonlijkte God, wel over IETS geïntegreerd of vereenzelvigd met het Universum, wat verschillend is dan het er in ‘aanwezig’ zijn.
En ook, wat rest er ons nog als we niet transcendent mogen denken?
|