In de morgen ruik ik de herfst, of denk ik hem te ruiken omdat het september is, de maand van het wemelen van het licht boven de velden naar de avond toe – zoals ik het voelde toen ik aan de vijver was – de maand ook van hartstochten die doven al kenden we ze wel niet meer.
Maar heb ik, in de keren dat ik september heb beleefd in de jaren die voorafgaan, nog niet geschreven dat het de maand is van de betoverende kleuren?
Mijn vriend, de dichter uit de streek van Lierde maakte er een gedicht over: ‘de streelwind over het fladderblad…’, toegelicht met een foto.
Maar bij een andere die tekent KDP, een groot man van de natuur en kenner en belever van het leven van vroeger en van nu, vond ik een foto - een schot in de roos - uit zijn ruime collectie van foto’s en ik mocht hem hier gebruiken: het onweerlegbaar bewijs van de schat aan kleuren dat de herfst ons brengt.
Het beleven van de kleuren van het land waar ik ben opgegroeid, waarin ik in gedachten nog immer wandelen kan, de velden en de bossen ervan bezitten kan, liefhebben kan, zoals men een geliefde bij de hand houdt of tegen zich aandrukt, dit alles en nog veel meer maakt deel uit van de eigenheid die we kennen de dingen te zien in hun perspectief van het voorbije en er aldus het blijvend ermee verbonden zijn aan te voelen in de kleuren van de herfst is het niet bewust, de binding is onderhuids aanwezig.
Zo bestaan we en zo zullen we heengaan, eens, en toch achterblijven in de eeuwenoude kleuren van de herfst.
In de foto ervan.
|