|
Een vuurrode streep van het oosten naar het noordoosten en een val uit het bed was al dat mijn morgen was ware er Klara niet die me lijmde met het beste van Schubert: een begin van compensatie.
Compensatie voor wat ik niet heb en ik heb veel: ik ben er nog en kan schrijven dat ik er nog ben, binnendringen in het woord, in het massale leven ervan dankzij het fenomeen homo sapiens dat ik ben, met mogelijkheden die lopen tot in het ongerijmde als ik het maar willen zou en soms wil ik het, soms zoek ik het ongerijmde op om het woord te voeren tot waar het nog nooit was, ik er vertoevende in de vrede van het woord, het oneindige ervan in de morgen van mijn hart, van mijn tederheid voor jou.
Tot mijn gesprek met jou en ik je vertel over wat me bezielt soms, over wat ik zoek om, al was het maar een fractie van een ogenblik, je te lichten uit wat je wereld van elke dag.
Ik me er goed bij voel te zijn met jou zoals ik ben, zonder al te grote lichtpunten maar vooral zeer genegen, strekkend naar het broederlijke bijna.
Dit alles omwille van die bloedrode streep in het oosten die maar enkele tellen zichtbaar was maar toch lang genoeg om het te vermelden als belangrijk, zelfs als het niet belangrijk was het staat er toch en zal er nog een tijdje blijven tot de dag voorbij zal zijn, de dag die nog beginnen moet voor mij al heb ik al veel geschreven maar nog niet waar ik op wachtte om je het voor te stellen, vandaag nog misschien zo niet morgen of een dag erna.
Alles hangt af wellicht van een vuurrode streep in de grauwheid van de luchten of, wat ook kan van een val uit het bed of van Schubert in de morgen, alles kan opdat mijn verbeelding in werking zou komen, zelfs op hol zou slaan.
Zo ben ik nu eenmaal ingesteld als ik me tot jou richt, ik vrij als een vogel me openend op jou.
|