The day will stand before us. The day will follow us into the day’. Paul Auster[1]
De maan is vol, de dag zal in de dag geschreven staan, onovertroffen.
In de grassen de sappen zijn stilgevallen vannacht, zo volgt ons de dag.
Een kluizenaar in zijn cel, het noteerde.
Niemand die het wist of weten wou.
Schrijven is en blijft een voorrecht. Een voorrecht zich te openen voor zijn lezers. Het woord wordt aldus verinnerlijkt, de wereld wordt verruimd en we betreden een andere dimensie waar oorsprong en bestemming in een wondere osmose in elkaar vervloeien, aldus bereiken we,, schrijvend een volheid die niet te bepalen is, niet te omschrijven is en de impressie nalaat van een aanwezigheid die ons zoekt lijk een verre echo.
Zo kan het dat deze ‘aanwezigheid’ een raakvlak heeft met wat Umberto Eco[2] noemt : ‘het ene vast punt van het Universum’, zijnde het punt dat inwerkt op de slinger van Foucault die, en dit naar het zeggen van Hubert Reeves: ‘onze kleine planeet ignoreert om zijn beweging af te stemmen op de confrérie van de melkwegstelsels.’[3]
Reeves zal dit wel geschreven hebben, versplinterd in een wolk van poëtisch-kosmische verbondenheid, zoals Eco trouwens en ook zoals Ernst Mach de volheid van deze verbondenheid ervaart, en spreekt over een mysterieuze kracht die uitgaat van de massa van het Universum zodat het in zijn totaliteit aanwezig is, op elk ogenblik, op elke plaats van deze wereld.[4]
Ook Ibn Arabi, een Perzische poëet uit de XIIIde eeuw, verwoordt dit op een sublieme wijze: ‘Elk deeltje, elk stukje van de wereld is de wereld in zijn totaliteit’[5]
Indien we ons, al is het slechts even maar, inbeelden kunnen wat het betekent gegrepen te zijn en getekend door de krachten die de slinger van Foucault in beweging houden; wat het betekent meegezogen te worden door de ‘creatio continua’-beweging van het Universum, dan moeten we stellen dat het enkel en alleen van ons afhangt opdat deze krachten bestuivend zouden inwerken op onze spirituele ingesteldheid
Dan waag ik het ook te zeggen dat dit gevoel, deze bijna utopische gedachte die me gekneld houdt, namelijk deel te hebben aan het leven van deze kosmos in zijn totaliteit, zelfs indien deze idee slechts heel vaag operatief in ons zou aanwezig zijn, dan toch is deze stellingname, eigen aan de dimensie van de mens die we zijn, eigen aan de dimensie van de ‘mens-in-wording’ die we zijn.
Dit alles echter situeert zich op het puur geestelijk vlak. Op het puur natuurlijk vlak vandaag, zijn we er erger aan toe, maar hierover zwijg ik liever. Het ene heeft niets te maken met het andere.
[1] Paul Auster:’Poesía completa’. Editorial Seix Barral 2012, traducción del inglès y prólogo por Jordi Doce. [2] Umberto Eco : “De Slinger van Foucault”, uitg. Bert Bakker, 1989, pag. 11 [3] Hubert Reeves : “Patience dans l’Azur”, Ed. du Seuil, 1988, pag. 257-259 [4] Hubert Reeves : idem [5] Roger Garaudy : “Comment l’homme devint humain”, Ed. J.A. 1978, pag. 217
|