Het zijn gebeurtenissen met kleine of grote gevolgen - ‘for the morning is allways unknown’ - die ik hier opteken, komende van ik weet niet waar, maar opduikend omdat er een stem is in mij die er om roept en waar naar geluisterd wordt.
Hoe dit leven hier gestructureerd is, is me een raadsel, alles schijnt zo eenvoudig dat ik niet zie hoe alles inspeelt op alles opdat het als eenvoudig zou overkomen, maar dat is het niet. Het raadsel blijft hoe gedachten zich vormen en hoe het kan dat deze uitgeschreven worden voor het nageslacht.
Schrijvend ben je, hoop en al, de woorden die komen uit de velden en de bomen, uit het levend landschap dat je heeft toegesproken: een geschrift de ontdekking zijnde van een oase in een woestijn, een oase van woorden en gedachten, in een kleine gevatte knoop gelegd, je aangereikt door grote winden, over grote zeeën en over wijde velden. Een geschrift, dat eens neer geschreven als een ontmoeting met een jonge vrouw staande tussen de grassen op een bloemenweide, voorheen nog niet bestond.
Het is je wil, telkens trachten te bereiken wat je nog nimmer hebt bereikt, een verhandeling van woorden die je naar je hand wilt zetten. Woorden grillig als meesjes, ondersteboven in de takken die je tellen wilt maar ongeduldig als ze zijn zich vermenigvuldigen keer op keer.
Woorden zijn even ontelbaar als ongrijpbaar. Ze bespringen je, ze grijpen je, ze omhelzen en verwensen je, ze bezitten je en je moet ze nemen zoals ze komen, een wet die onverbiddelijk is.
Maar je weet het, je herhaalt je voortdurend waar T.S. Eliot je op wees: ‘the only wisdom we can hope to acquire is humility.
Je dacht eraan - je denkt er altijd aan - toen je dit gedicht trachtte te componeren als het impromptu van een gebed:
Heel wat heb ik ooit geschreven waarvan ik zeggen kan: o, Heer, wat hebt u me nu in woorden toevertrouwd opdat bewaard het kon voor ’t nageslacht.
U, Heer, die ik niet anders ken dan met het woord daar alles zo oneindig is, onuitgesproken niet te noemen is.
Om dat deeltje geest van u dat ik gebruiken mocht, zelfs al is de tijd zo vlug gegaan: in deze morgen, in mijn uur van nederigheid, mijn dank u toegesproken,
alvorens alles af te sluiten hier.
|