Ik ben gisteren vroeg gaan slapen, vroeger dan anders. Naar de morgen toe werd ik wakker uit een droom: ik was ergens in Engeland, ik denk in een pub, waar gedebatteerd werd over wat ik schrijven zou. Nu ik schrijf, komt die droom heel onduidelijk over, het was geen debat, het was ikzelf die zocht naar wat ik als nieuwe blog schrijven kon. Het kwam er dus op neer dat ik een groot deel van de nacht naar de morgen toe, bezig ben geweest, slapend of dromend, over wat ik deze morgen schrijven zou.
Weet dat dit een film is die bijna elke avond begint, schijnbaar doorloopt in mijn slaap en waarmee ik dan wakker word. Ik meen dat ik dit nog niet gezegd heb, zelf opgemerkt wel, en dan vooral deze nacht van 7 naar 8 maart toe: mijn blog is een obsessie, in die zin dat alles er omheen, staat en draait. Ik ben er voortdurend mee bezig en al het overige moet wijken of krijgt (te) weinig aandacht, want ik voel me maar gerustgesteld als mijn tekst geschreven staat. Dit is de reden waarom ik opsta vóór het eerste licht - vanmorgen was een uitzondering - dat ik soms nog eens herlees, wat ik de vorige avond meen te onzorgvuldig heb ingelogd, wat dan moet overkomen als geschreven vroeg in de morgen. Maar laat ik jullie zeggen dat dit een risico is dat ik niet lopen wil en dat het zelden gebeurt dat mijn blog niet ingelogd is voor ik slapen ga. Om dan terug uit te zoeken over wat mijn volgende blog zal gaan: een verhaal dat van mijn dagen is en dat ik niet weet hoe hieraan iets te veranderen.
Ik zou als reporter moeten rondlopen in de straten, pubs bezoeken, tentoonstellingen, concerti en aanhoren wat de mens die ik er ontmoet bezielt of wat er gebeurt in hun wereld om dit daarna binnen te brengen in die van mij. Maar ik ben een kluizenaar - vandaag zijn we dit allemaal - ik zou een grote verbeelding moeten hebben zodat ik geen nood heb aan ontmoetingen van om het even welke aard, ik zou die dan zelf, als echt gebeurd, kunnen brengen elke dag. Wat een artist zou ik hiervoor moeten zijn om dit jaren vol te houden?
Zo wat jullie te lezen krijgen zijn voortdurend gesprekken met mezelf, gesprekken die niet ophouden, noch in de dag, noch in de nacht. Globaal gezien is dit het beeld dat ik uitdraag. En zoals ik ben ingesteld - het is een lang wordingsproces geworden - schrijf ik. Het resultaat is dat ik met de jaren een ‘gewoon’ dagelijkse gesprek met mezelf ben ontleerd, ik kom ik telkens terecht op de snee van het metafysische, waar ik moeilijk te volgen ben, omdat het de wereld is, het landschap is van het gevleugelde woord dat doordringen wil tot de kern van de zaak, die ook de kern van het leven is, zijnde tot in de kern van het atoom, waar alles nog te ontdekken is.
Een gekheid dit te willen, dit te betrachten waar ik me, soms zelf niet meer terugvinden kan, noch wie ik ben, noch waar ik heen wil.
Schrijven blijft aldus een opdracht.
|