Als een oude boom die zijn bladeren verliest ga ik, moedig nog, de herfst in. Die boom weze mijn sterkte, de herfst weze me genadig. Ik peins dat ik hun krachten en genade elke dag zal nodig hebben al was het maar om me te verplaatsen en te bewegen zoals ik het zou willen. Gisteren sprak ik over de geest in mij, vandaag is het, zoals in feite elke morgen, het mechanisme van mijn lichaam dat me meer dan zorgen baart. De soepelheid ervan is verleden en, hoe lang houdt het beweeglijke erin het nog vol? Het is een onderwerp waar jullie niets mee te maken hebben, maar voor mij maakt het een belangrijk deel uit van mijn dagen.
Des te meer omdat het schakelmoment er aankomt, het punt waarop de nacht, even maar, even lang is als de dag: het equinoxmoment[1], het punt waar we overheen moeten om van dat punt af, te zien dat de zon bij het opkomen meer en meer naar het zuiden toe gaat en hoe dag na dag, stilaan de duisternis het wint op het licht. We vermelden het, niet voor de man in de straat die heeft hulpmiddelen genoeg om eraan te verhelpen, maar omdat we denken aan onze voorouders die in hun tijd het ongemak van de toenemende duisternis node ondergingen. Dan ook hebben we voor ogen wat de terugkeer van het licht, van 21 december af, voor hen betekende. We begrijpen dan ook dat de Kerk, de dag van de geboorte van Christus, symbolisch gezien heeft als de terugkeer van het Licht en, gelukzalig, teruggebracht heeft van 6 januari naar 25 december.
Het is een gelegenheid om het te vermelden en het daarna te verzwijgen, hoewel het korten van de dagen ons zal bezighouden, want het zal wellicht, onderhuids, geborgen zitten in elk woord dat ik, tot die terugkeer, blijf schrijven.
En ook, ik kan niet voorbij aan de tijd die niet ophoudt te vlieden, ik kan niet zwijgend voorbij, het beeld van de balans van licht en duisternis die even maar tot evenwicht is gekomen en onmiddellijk erna dag na dag zal gaan over hellen naar de duisternis en langs die zijde meer en meer geladen wordt ten koste van het licht en, als we niet zouden reageren we wegdeemsteren zouden.
Ons gebed is dan ook klaar en duidelijk, van de duisternis spaar ons Heer. Wat ik jullie allen wens, ook aan mij, en dan denk ik aan de geest in ons, dat hij niet besmet moge worden door Covid 19, of welke naam we hem ook moge geven Hij ligt op de loer om binnen te dringen in onze geesten en geholpen door het gestage minderen van het licht dat ons voedsel is, in staat is mijn/ons leven te vergallen, al was het maar symbolisch.
Het is het moment dus om meer dan ooit indachtig te zijn, dat het gevaar dreigt om de hoek; het gevaar van zwartgalligheid wat de toekomst betreft, De mondmaskers die we dragen verhullen elke vorm van poëzie en zoals het licht wordt opgeslorpt door de duisternis, riskeren we opgeslorpt te worden door de realiteit waarin we zijn terecht gekomen.
Laten we vooral dit niet gebeuren.
[1] Equinox: Dinsdag 22 september 15.31 MEZT, equinox. Het middelpunt van de zonneschijf bereikt de ecliptische lengte 180°00’00” en trekt van noord naar zuid over de hemelequator. Hiermee begint per definitie de astronomische herfst. De zon is circa 12 uur op en 12 uur onder. De astronomische herfst begint meestal op 22 september (zoals in 2016 en 2017) of op 23 september (zoals in 2018 en 2019). In 2092 valt de equinox op 21 september, voor de eerste keer sinds de invoering van de Gregoriaanse kalender in 1582. (Sterrengids 2020 - Stip Media.)
|