Er is een tijd
geweest dat ik dacht ruim te zitten, dat ik dacht normaal nog over een massa
jaren te beschikken. Dit is nu niet meer het geval, ik weet nu dat mijn jaren
beperkt zijn tot hoogstens enkele eenheden, of ik nog ooit een Koningin
Elisabeth Wedstrijd voor Viool zal meemaken valt sterk te betwijfelen. Ik zal
er geen cijfer, geen percentage - waar vandaag mee gegoocheld wordt - op
kleven, maar de kansen zijn flinterdun geworden. Ik leef er mee, het is een
achtergrondgeruis, zoals naar ik hoor het geruis van de Big Bang nog altijd te
horen is, meer is het niet en ook, het stoort me niet, er is toch geen ontkomen
aan.
Deze toestand beïnvloedt
niet mijn levenswijze, het zijn enkel de beperkingen opgelegd door mijn
lichaam, niet mijn gedachten die me er op wijzen. Het is het onvermijdelijke
dat toeslaat, het is zo en we aanvaarden het, hierover is geen enkele twijfel. Daarenboven
hebben we het groot geluk nog niet uitgeleefd te zijn, nog heel wat te doen te
hebben en deze gedachte voedt en houdt ons recht. Ik wou het toch eens gezegd
hebben, opdat je me niet zou zien als een uitgedroogde man - wat ik wel ben
maar niet geestelijk. Het is maar dat ik ooit stond waar jij nu staat en dat
jij eens in de toestand komen zult waar ik nu sta en je weten zult wat ik weet,
vooral dat het geen drama is, in tegendeel, het is eerder een geruststelling,
een vooruitzien naar iets dat totaal anders zal zijn. Waarvan we misschien
zelfs niet zullen beseffen dat het anders IS. Des te groter is het verwachten. Op
deze wijze ben ik vandaag ingesteld op wat het leven is, op wat het verder
verloop van mijn dagen is.
Niemand echter,
behalve zij die me kennen, houden hier rekening mee. Zo krijg ik van uit alle
hoeken en kanten voorstellen alsof ik nog een jonge man zou zijn, zoals men
zegt in de fleur van zijn leven. Hou er mee op aub. Zo is er De Standaard die
me tracht te verleiden met allerlei voorstellen om me in te schakelen in hun
abonnee-circuit. Ik zoek een weg, en deze blog is er een, om hen te zeggen, dat
ik de Standaard op een voet van gelijkheid stel met Le Monde, met El País,
zijnde een massa interessante teksten die ik te lezen krijg en waarvoor ik de
tijd niet heb of wil hebben. Want ik vind het totaal onfair me te beperken tot
het lezen van de titels van een artikel als ik weet de moeite die het aan de
auteur-journalist moet gekost hebben om het te bedenken en te schrijven. Dit is
in elk geval het gevoel dat ik er aan overhoud telkens ik het dagblad dichtvouw,
een deel(tje) ervan gelezen.
De Standaard zou dus
het geboortejaar moeten toevoegen aan hun adressenbestand, want ik wens niet
voortdurend in verleiding te komen, noch door hen, noch door om het even welk ander
dagblad of firma.
Ter verdediging van
mijn standpunt, zeg ik hen, en dan
vooral aan De Standaard, dat ik een regelmatige lezer ben van hun vrijdag-uitgave,
omwille van hun Standaard de Letteren - SdL - dat dit en in feite enkel dit
deel, deze katern is die me nog boeit, die me soms helpt om een van mijn
dagelijkse blogs te schrijven, waarvoor ik hen dankbaar ben.
Het is dus goed voor
hen te weten dat ik hun blad zeer genegen ben, maar dat het dagelijks door nemen/lezen
ervan me overstijgt me, het bijhouden van mijn dagelijkse blog vergt te veel
van mijn concentratie, overspant me. En overspanning op mijn leeftijd is te
mijden.
Aan De Standaard
vraag ik dus begrip te hebben als ik niet wens in te gaan op de aanbiedingen
die me regelmatig gedaan worden. Op een bepaalde
leeftijd gekomen is men de wereld ontgroeid en dit is mijn geval.
Om
oprecht te zijn, vandaag niet helemaal. Wat ik moet, straks in het
stemhokje, is denken aan het gevaar dat mijn achterkleinkinderen lopen: het
binnensijpelen in dit land van oncontroleerbare religieuze fanatiekelingen die
de dood niet schuwen, welke partij, die zeggingskracht heeft, treedt hier openlijk tegen op?
|