Als
ik hoor dat een kind van vijf, vóór het eerste schooljaar al leert wat de
zwaartekracht is, dan zal het enkele jaren verder, geen nood meer hebben de plaats
te kennen van de aarde en de planeten ten overstaan van de zon, het zal, eens
tien jaar, al gehoord hebben van de formule van Einstein, zal alles weten over
de snelheid van het licht en vertrouwd zijn met het bestaan van atomen, elektronen
en andere deeltjes. Het kind zal zich in een wereld weten waarvan ik op mijn achttiende
nog niet het minste benul had, wel wist ik heel wat te vertellen over Jules
Verne en zijn Twintig duizend mijlen onder zee. Vandaag echter realiseer ik
me de mogelijkheden geboden door iets zoals mijn gsm, zelfs als ik over het
mechanisme ervan niets afweet, het volstaat er enkele essentiële begrippen over
te hebben en ik kan er niet alleen mee communiceren, gesproken of geschreven, met
iemand aan de andere zijde van de wereld, maar hij dient ook als een Wereldbibliotheek.
Zelfs al ken er al de mogelijkheden niet van ik weet dat deze oneindig zijn. En
ziende hoe vlug alles evolueert vraag ik me af waar de wetenschappelijke en
technologische wereld zal staan, als Amaury, de oudste achterkleinzoon, tien
jaar zal zijn, dus vijf jaar verder.
Zeker
is dat voor Amaury, de wereld van nu er altijd is geweest, hij is ermee geboren.
Hij kent niet een tijd dat er niet was wat nu is. Het is zijn vertrekpunt, het
is van hier uit dat hij de wereld gaat verkennen. Het is voor hem de gewoonste
zaak van zijn wereld. Zullen er voor hem op het gebied van techniciteit nog
ooit zaken komen, waarover wij, en dan zeker ik, keer op keer zijn verwonderd
geweest?
Een
wereld met zelfrijdende autos, zelfvliegende vliegtuigen, zelfmaaiende
grasmaaiers, wat kun je nog meer verwachten? Als ik de trucage mogelijkheden
zie van de filmhuizen, als ik zie dat de hemel zelfs de limiet niet meer is;
als ik zie dat ze zelfs geen echte personen meer nodig hebben om een film te
maken. Alles kan, alles is mogelijk, het toestel waar ik om vroeg in mijn blog
van gisteren is achterhaald, is voorbijgestreefd. Je moet er maar aan denken en
het staat er, de computer lost het op voor jou, lost alles op voor jou.
Ik
keek gisteren naar een you tube film die toonde hoe de stalen ronde kogeltjes in de as
van een fietswiel, gemaakt worden, ontstellend
te zien hoe deze met de grootste perfectie uit een staaldraad worden geknipt
en tot mooie glanzende bollen worden omgetoverd, enkel op het allerlaatste moment komt er iemand tussen.
Neen,
de verwondering zal uit de wereld zijn. Een schilderij zoals het Lam Gods van
Van Eyck, een fresco zoals het Laatste Avondmaal van Da Vinci zullen bekeken
worden zonder oog te hebben voor het kunstenaars-schap van de schilder. Ze
moeten zich zelfs niet meer te verplaatsen, ze kunnen het bestuderen, thuis,
van uit hun zetel[1].
Ze kunnen er zelfs verbeteringen op aanbrengen, of stukken er uit wegnemen en
verplaatsen waar ze ook willen.
Ik
weet echter niet hoe ze staan tegenover een symfonie van Beethoven, van Mahler
of van Shostakovich; hoe ze staan tegenover een schilderij van Renoir, van Turner,
van Mönch, tegenover de poëzie van Guido Gezelle, van T.S. Eliot, van Rainer
Maria Rilke. ik weet niet wat ze er van denken zullen als ik nu al zie waar de
schilderkunst, Koons en Hirst, de muziek, John Cage, de literatuur,
Houellebecq, de poëzie, het gedicht Oote van Jan Hanlo, zich vandaag bevinden.
Waar
zal hier hun verwondering liggen en hoe, als die er zou zijn, zal die door hen
uitgeschreven worden?
[1] Ik
lees in de krant: zetel is geen Nederlands woord, het is een bank of een fauteuil;
in vogelvlucht is niet gekend, zij spreken van hemelsbreed. (Nederlanders weten niet dat Vlamingen de
zelfde taal spreken, Els Snick, vertaalster, in De Standaard van 1 maart.)
|