Ik
volg de morgenzon, de schittering ervan. Ik zie hoe ze, dag aan dag, dichter en
dichter naar het punt van het precieze oosten
schuift, naar het punt van de lente-equinox. Ik zie hoe het licht het
haalt op de duisternis. Ik zie heel wat als ik rondloop met de ogen open,
vooral dan deze van de geest. En ik weet hoe ik me inspannen moet om bij te
houden en weer te geven al wat er gebeurt in en rondom mij, om naar niet te
spreken wat van de wereld is. En dan denk ik bij momenten, en de media helpt me
daarbij aan wat is van de Islam die ons belaagt, die ons inlijven wilt.
Zo
las ik in de Standaard van 5 maart, de ingekorte versie van het hoofdstuk, De islam als rechtsbron, uit het boek,
Het vervallen huis van de islam,
van Ruud Koopmans, hoogleraar, sociologie en migratie aan de Humboldt
Universiteit in Berlijn.
Koopmans
stelt dat het islamitische
fundamentalisme en de daarmee gepaard gaande afwijzing van een scheiding van
staat en religie een marginale stroming is waar de overgrote meerderheid van
de gematigde moslims niets van zou willen weten, helaas, niet strookt met de feiten binnen de islam
van vandaag.
De
sharia maakt het rechtsstelsel uit in 29 van de 47 landen met een islamitische
bevolkingsmeerderheid. In veel van die islamitische landen zijn grote meerderheden
van de bevolking zélf van mening dat de sharia de wet van het land moet zijn,
en in 13 ervan is het strafrecht, geheel of grotendeels inbegrepen
Zelfde
Standaard brengt ook een wederwoord van Khalid El Jafoufi, Voorzitter van de
politieke partij Democratisch-Solidair Appél. Hij vindt dat de historische compromissen tussen liberalen en katholieken door de
panische angst voor de islam en de
bijhorende religieuze praxis van de moslims, steeds meer onder druk wordt gezet.
Hij vraagt
zich niet af, hoe het komt dat onze panische angst voor de islam/de sharia,
zo algemeen verspreid is in het westen, schijnbaar is er voor hem geen enkele aanleiding
toe, wel, of, de scheiding tussen religie
en staat in het gedrang komt nu de islamitische eredienst zijn rechtmatig deel
van de koek opeist. Ik begrijp dit als een vrees van hem dat het westen de
scheiding religie-staat gaat inroepen om hun recht op de koek subsidies te
weigeren of uit te stellen.
Is
het geraadzaam, de ogen te sluiten en steun te verlenen aan een Religie die zich, in wezen, opstelt met de sharia in
het achterhoofd. Hij droomt die man, hoop ik toch. Hoop ik dat zijn droom geen
realiteit wordt.
Hij
verwijst ook naar het islamitisch cultureel erfgoed van 1.400 jaar oud. Het
overbrengen, zegt hij: van de
islamitische kennis - welke kennis? -
is misschien de grootste uitdaging voor de moslimgemeenschappen in het westen.
En
nog iets en dit in verband met die panische schrik die ons overheerst. We
consulteren volgens hem onvoldoende de stem van de islamitische deskundigen ter
zake. En hij verwijst naar hoofdstuk 10 van de Koran:
En als jouw Heer het had gewild, dan zouden
degenen die op aarde zijn , zeker allemaal geloven. Ben jij dan in staat om de
mensen te dwingen om gelovig te worden?[1].
Twee
paragrafen van de 109 van hoofdstuk 10, een van de 114 hoofdstukken. Heel
gemakkelijk over te slaan, zelfs voor zij die gaan slapen met de Koran onder
hun hoofdkussen, maar als te volgen regel is het heel mager en zeker
verwaarloosbaar als we horen en zien, en niet alleen van de fundamentalisten,
hoe het met hen is gesteld en hoe ze ons waarmerken.
Van
de sharia, spaar ons Heer, met alle middelen ter uwer en onzer beschikking.
[1] Le
Coran, traduction et notes par D. Masson, Bibliothèque de la Pléiade,
Gallimard, 1967:
'Si ton
Seigneur lavait voulu /tous les habitants de la terre auraient cru / Est-ce à
toi de contraindre les hommes à être croyants, alors quil nappartient à
personne de croire sans la permission de Dieu? (Sourate X, 99-100.)
|