Op
de dag van 13 februari, de dag waarop de democratie met de voeten getreden
wordt door de vakbonden die zich een stem in meer toe-eigenen - ze hebben de
stem die ze democratisch toevertrouwd hadden aan de verkozen vertegenwoordigers,
opgezegd - heb ik terug gedacht aan een totaal ander aspect van onze
samenleving: de zoektocht van een groep mensen, ze zijn met drieduizend wetenschappers en studenten, lees ik, in de
CERN in Genève.
Een
grotere tegenstelling kan er niet: enerzijds het lamleggen van elke bedrijvigheid,
anderzijds een activiteit bij houden die er op gericht is iets te vinden dat er, volgens hen althans,
logischerwijze zijn moet, echter tot op heden, onbereikbaar is gebleven, op het
mysterieuze higgsdeeltje - het deeltje, zegt men, dat massa geeft aan de materie
in ons Universum (?) - na.
Ik
laat de vakbonden en hun methodes om zich te bevestigen, want daar komt het op
neer, voor wat ze zijn, en ik keer me, waar ik het onlangs nog over had[1], naar
de pro-actieven, de zoekers van de CERN. Deze weten nu dat de snelheid die ze
ontwikkelen met hun LHC-versneller, bijna deze van het licht, in hun
ondergrondse tunnel van 25 kilometer lang, en de energie hiervoor nodig, ontoereikend
schijnt om te vinden wat ze halsstarrig aan het zoeken blijven. En ik lees
hierover, de voor mij prachtige, veelzeggende zin in de Standaard[2]:
In het standaardmodel van de deeltjesfysica worden de
materiedeeltjes beschreven en de natuurkrachten die erop inwerken. Helaas past
de zwaartekracht er niet in, waardoor de fysici weten dat er meer moet zijn.
De snelheid waarmede ze de protonen door
de tunnel jagen, bedraagt, ongeveer 300.000 : 25, of bij benadering 12.000 maal
de afstand van de tunnel per seconde, ondanks die snelheid weten ze nu dat de energie niet hoog genoeg is om het standaardmodel
tot in de kleinste details te testen. Ze kijken dus uit naar, een
versnelling van de versneller, de bouw van een Future Circular Collider (een FCC) van maar een slordige 100 kilometer
lang, ondergronds, dus vier maal zo lang als de LHC, de Large Hadron Collider waarover ze nu beschikken.
En dit om te vinden wat ze denken dat er meer is.
De vraag die ik me stel - het artikel heeft tijd nodig gehad om
door te dringen - wat is dit in meer, wat kan dit in meer wel zijn. En, als
ze dit zouden gevonden hebben, wat zegt er hen dat ze daarna geen versneller
nodig hebben die nog maar eens vier maal langer is?
Al wat ik hier zeg over de CERN is van een andere wereld, is
van het binnenste van de wereld, het gebied van het
onzichtbare maar tevens van het wezenlijk bestaande, van het in werkelijkheid onmiskenbaar daar zijnde. Er was destijds een naam voor, de mens die er toen was keek er naar
op, boog er het hoofd voor, had er offergaven voor over. De mens van nu is, in
vele gevallen, niet alleen blind ervoor maar ook nog eens doofstom erbij.
Ik
heb een vaag vermoeden dat mettertijd de ogen geopend zullen worden en erover meer
en meer, veelvuldiger dan ooit, zal gesproken worden. De LCC die er komen zal,
zo hoop ik toch - die, omgerekend elke Belg
zon halve euro per jaar zou kosten, aldus Freya Blekman, staat er borg
voor.
Want,
waar de LCC op zoek naar gaat is niets anders dan de materialiteit van het Immateriële,
het deeltje dat van de geest is.
[1] Mijn
blog van 08 februari
[2] Senne Starckx in De
Standaard van 18 januari: Freya Blekman: een
nieuwe Higgsfabriek.
|