In het café, met de bezoekers om hen
heen en de juffrouw die op en af liep: Ugo, je hebt me, de tijd dat we samen
waren heel diep geraakt, weet je dit?
De bergen waren leeg na je vertrek,
Anja, het licht was weg, daarbij kwam nog dat de kinderen vertrokken waren; ik
heb me opgesloten om te lezen en te schrijven. Saint-Luc waar jij waart, lag
aan de overzijde van de vallei. Ik wist dat je in een van de vele chalets moest
zijn en ik vroeg me af of mijn pijn ook die van jou was.
Ja, Ugo, het was anders dan pijn, het
was een grote stilte in mij, een niet weten, een aftasten van wat er gebeurd
was. Moeder had bemerkt dat er iets verkeerd ging en op een namiddag is ze bij
mij op het bed komen zitten om te vragen of het omwille van het vertrek van
mijn vriend was. Ik heb haar, in een opwelling, alles vertelt over jou. Ze
heeft me gesust, heeft me gezegd kalm te blijven, niets overhaast te doen, te
wachten om te weten of mijn gevoelens stevigheid hadden en ook, als het lot het
wil zal je hem terugzien.
*
Gezeten in de stilte van de
schemer-kamer, voor de vlammen van de haard, met het laatste licht over de
boeken en de meubels, is ze aanwezig in haar woorden, zoals ze zegde, als een
warme witte gloed, een wolk witte orchideeën.
Hij kan niet los van haar, ze houdt
hem. Hij is tot leegte geschreven omdat alles zich naar haar heeft gekeerd. Ze
is thans reëler dan ooit, tevens krachtiger van geest, alsof al het verlangen
dat ze heeft opgespaard, ineens werd vrijgegeven.
Hij weet nu dat ze niet alleen is
binnengetreden in hem, maar onvermijdelijk ook in zijn boek dat nu een andere
wending gaat krijgen. Wat hij helemaal niet wenst, want hij vreest dat wat
geschreven staat anders zou geschreven zijn indien ze er bij ware geweest van
het begin af.
Hij had haar gesproken over wat hem
bezig hield. Hij had haar gezegd dat er twee zaken waren waaraan hij niet kon
ontkomen. Een eerste was het feit dat hij heel waarschijnlijk, zonder er zich
bewust van te zijn, was terechtgekomen in het vaarwater van filosofen en
theologen en zich hierop baserend, dingen had verkondigd waaraan hij thans,
ineens, zegde hij, twijfelen ging. En een tweede vaststelling was dat hij voorzeker,
op sommige plaatsen in zijn betoog, een te hoge vlucht had genomen en hierdoor
soms te ver, met beide voeten terug op de grond was gekomen.
Ik ken je als een man van de hoogten,
had ze geantwoord, en ook hoe verrukt ze niet geweest was toen ze hem die
avond, gezeten voor de cabane, met zoveel vuur had horen spreken over bepaalde
passages uit de Bijbel en dan vooral, over zijn geloof in het Eeuwige.
Eigenlijk heb ik altijd uitgekeken naar iemand die mijn geest beroeren kon
zoals jij het hebt gedaan en ik heb nimmer iemand ontmoet die tot mij sprak
zoals jij me toen overhoop haalde. Mijn huwelijk was een verloren strijd van
bij de aanvang, het louter materiële waarmee ik in mijn huwelijk geconfronteerd
werd, lag me hoegenaamd niet. Zo ben ik opnieuw een juffrouw geworden, wachtend
op haar prins die niet kwam.
En nu, had hij gedacht, is je prins er
nu? Maar hij waagde het niet deze vraag te stellen omdat alles zo plots was
gebeurd en nog altijd zo onwaarschijnlijk.
Tot gisterenavond, tot deze morgen
zelfs, was hij begaan met een boek dat herinneringen hernam en een levensvisie
trachtte uit te tekenen. Alles leek hem goed geordend en de weg in grote lijnen
uitgestippeld. Nu Anja er is, kan hij niet meer om haar heen schrijven, kan hij
niet anders dan haar binnenlaten. Zijn boek is te zeer gebonden aan de
omstandigheden, uit zijn dagen die voorbijgleden lijk wolken over velden en
bossen, opdat hij de impact van haar op hem onbesproken zou laten. Wat meer is,
vele herinneringen gaan thans terug naar hun eerste ontmoeting, en vooral hun
lange afdaling, over de gletsjer naar Zinal. Hij kon nu ook ruim en in volle
overgave nadenken, hoe het gekomen was, wat er was aan voorafgegaan: de vele
details die nodig waren geweest.
In het allereerste geval om te
verklaren hoe hij ooit was terechtgekomen in de Valais een collega die het woord Saint-Luc liet vallen - en hoe het ooit tot een vriendschap
was gekomen met Robert P. de gids en Gustave C., le vigneron, de wijnbouwer, die samen alle bergtoppen in de
omgeving hadden beklommen en bereid waren geweest, de man uit de vlakte, mee te
nemen op hun tochten.
En dan ook, hoe Anja ertoe gekomen was
van de bergen te gaan houden. En dit alles was dan nog maar geldig voor hun
eerste ontmoeting, maar wat erna, opdat ze elkaar na zovele jaren terug zouden
vinden aan de ingang van die Schleiper-winkel? Het onmogelijk geachte, was
geschied. Dit alleen al is een vreemd gebeuren. Hoe komt het over in een boek,
te gemaakt, te verwrongen, te ver gezocht?
Maar de feiten zijn er, hij heeft deze
te verwerken. Denken zelfs, dat het hun bestemming was, en dat deze ontmoeting
eigenlijk de meest normale was, zoals er zovele ontmoetingen zijn geweest,
gebonden aan een detail, al was het maar de ontmoeting met de vrouw waarmede
hij huwen zou en, haar vroegtijdig overlijden.
Is het niet zo, zijn niet alle
voorvallen in een mensenleven toevalligheden? Ga dan maar eens na hoeveel
toevalligheden er niet nodig zijn opdat één bepaald gebeuren nog meer
toevallig zou kunnen zijn, zo dat het geen toeval meer zijn kan maar iets dat
onvermijdelijk was.
Hij kon aanvaarden wat Rupert
Sheldrake heel schuchter vooropstelt, namelijk omgeven te zijn door een wolk
van vormende oorzakelijkheid, Sheldrake noemt dit morfische resonantie, en
dat deze wolk, lijk een soort engelbewaarder toeziet op wat je doet, opdat je
uitkomen zou waar je uitkomen moet. Die er ook voor zorgt want ook hij is een
wolk meer dan een blok lichaam, schreef hij een paar dagen geleden - dat hij
leest wat hij lezen moet, ontmoet wie hij ontmoeten moet, van Ray af, en dat
zijn boek aldus de afdruk wordt van al deze impulsen en een inhoud krijgt die
kosmisch getint wordt, zoals Umberto Eco het wenst.
Zo ook wou hij dit meer dan onwaarschijnlijke
terugzien gaan betitelen als het effect van Sheldrakes wolk - hier durft hij
het woord engelbewaarder niet meer gebruiken. Hij had getracht dit met andere
woorden te verklaren aan Anja en ze had uitgeroepen dat het Goethiaans was,
dat Goethe ook over zoiets geschreven had. Wat hem verbaasd had, maar hij
aanvaardde dit graag, gezien het van haar kwam.
Is het dan toch zo dat het komende het
heden bepaalt via deze zogeheten morfische resonantie en is hij, dit
schrijvende, een even grote heretic
als Sheldrake?
|