Hij heeft alles opgeruimd en naar de
keuken gebracht, de lege fles in heet water gelegd om het etiket er af te weken
en is gaan neerliggen voor de haard, op de sofa, zijn toevlucht.
In zijn band met John, en nu met Ray en
Jane, speelt een plaatsje in de Valais een hoofdrol of, hoe
herinneringen mensen dichter tot elkaar kunnen brengen. Stel dat het anders
ware geweest, dat zij of hij in Toscane of in Umbrië, of waar ook waren terecht
gekomen, hun afscheid nemen zou niet geweest zijn zoals het nu was.
Hij herinnerde zich nu ook een avond,
waarop een vriend, Jean-Louis R., enkele leden van zijn familie had uitgenodigd
en hem had gevraagd hen te vergezellen. Hij zat er aan tafel als een illustere
onbekende voor die familie, tot een oudere dame, gekluisterd aan haar rolstoel,
op een gegeven ogenblik het woord Evolène vermeldde; ze was er regelmatig, als
jong meisje met haar ouders en daarna met haar echtgenoot op vakantie geweest,
en toen hij haar zegde Evolène goed te kennen, bloeide ze open, lachte ze en is
ze blijven spreken over haar jeugd, kijkend naar hem, grappen vertellend alsof
ze die jeugd van toen had teruggevonden en zeker niet, gekluisterd aan haar
rolstoel, maar als jong meisje met strooien hoed over de alpenweide liep op
zoek naar edelweiss en gentiaan, naar viooltjes en zilverdistel. Hij was
onmiddellijk haar vriend alsof ze er samen, hun jeugd hadden doorgebracht.
Vandaag was juist hetzelfde gebeurd,
niet wat hij had voorgelezen had hen dichter tot elkaar gebracht, maar wel de
herinneringen aan St. Luc en het Bella Tola hotel.
Hoe zijn we ingesteld als we de jaren
van een bepaalde leeftijd zijn binnengewandeld, als we roeren gaan in onze
herinneringen die elkaar overlappen. Het kan goed zijn dat we ooit op hetzelfde
ogenblik in hetzelfde restaurant aanwezig waren, of elkaar gekruist hebben op
een of ander bergpad, om ons pas vandaag te realiseren dat de mogelijkheid had
kunnen bestaan.
Ga vriend en vriendin, dacht hij, ga
in vrede, ik zal niets verkeerd zeggen over jullie, integendeel, ik zal je naam
wijzigen maar niet je landgoed. Wie me lezen zal, zal weten waar het gelegen is
en zal het opzoeken wellicht, althans, indien wat ik er over zeg voldoende
draagkracht heeft, alleen de naam verzwijg ik, niet het jaartal boven de
torenpoort, noch de leeuwtjes links en rechts van de inrit.
Dit is dan de dag die begon als een
weekdag en een hoogdag werd. Veel gebeurde er niet, wat onopvallende dingen,
een thee-namiddag die uitliep op een glas wijn, maar voor hem meer dan
vermeldenswaardig, al zal niemand er stil bij staan. Of hoe soms de dagen
worden ingekleurd door het degusteren van een oude wijn en het herbeleven van
een raclette, een kaas, een karrewiel groot, op het terras geracleerd, vóór
het houtvuur, geserveerd door Monsieur Pont.
Diezelfde avond, laat hij was in
slaap gevallen op de sofa - zocht hij opnieuw in zijn dagboeken naar een spoor
van zijn antwoord aan John. Hij vond het in de vorm van een prozaïsch gedicht,
geïnspireerd op de enige zin van Poesjkin die hij zich nog herinnerde uit een
al lang vergeten Russische les: Zing
zwaluw, zing, zing mijn hart tot rust. Maar het voldeed hem niet meer, hij
zou het herschrijven. Hij mailde nog
aan Raoul, al was het al diep in de nacht, wat hij als Gentenaar weten moest
over de Orval die hij dronk:
My dear Raymond,
Wat een uitgeweken Gentenaar moet weten als hij in
zijn café een biertje gaat drinken, gebrouwen in de Abdij van Orval. De
ruïnes van die abdij, zouden misschien ruïnes gebleven zijn ware het niet dat
een jonge Gentenaar van negentien, soldaat aan de IJzer, met een kogelwonde in
de long door de Duitsers gevonden werd en verzorgd in hun Lazaret; en die jonge
soldaat toen zwoer vertelt de overlevering - dat hij, bij leven, monnik
worden zou. Hij genas en hield woord, en werd Dom Marie-Albert van der
Cruyssen. Het is hij die Orval herbouwde en aldus de brouwerij opnieuw tot
leven bracht. De werken vertrouwde hij toe aan twee andere stadsgenoten van
jou, architect Van Houtte, en de aannemer in centrale verwarming, Verspeelt,
vader van een goede vriend van mij.
En, mijn vriend Ray, als je kijkt op het etiket
van je flesje Orval, een forel met in de mond, de trouwring van de Toscaanse
gravin Mathilda van Canossa. Het verhaal gaat over de gravin die er haar ring
verloor die door een forel werd teruggebracht.
Denk, mijn vriend, denk aan Mathilda en haar ring
en denk aan Dom Marie-Albert van der Cruyssen, en je andere stadsgenoten, als
je bij Marie in het dorp, een volgende Orval bestelt.
Het is niet veel gevraagd maar het mag geweten
zijn. Het weze dus voort verteld aan alle liefhebbers van Orval en ik weet, er
zijn er vele.
|