Vanwaar ik ook vertrek ik kom meestal telkens aan in een zelfde omgeving, deze van de geest, alsof ik er al schrijvend naar toe gezogen werd. Het teken van een pendelbeweging, gaande van het uiterlijke naar het innerlijke, er even te vertoeven, en terug naar het uiterlijke. Mijn gans ‘woorden-leven’ is aldus verlopen, een gaan van het alledaagse naar het verheven en terug.
Ik denk dat dit bij velen het geval is, dat het een eigenschap is van de mens, die, van het ogenblik dat hij het resterend dierlijke overstijgt, de regionen van de geest betreedt waar hij zich thuis voelt.
Nu is het wel zo, als ik sommige bezig hoor, deze zelden in de hogere regionen terecht komen, dat ze hangen blijven op het laagste niveau, even boven de scheidingslijn als die er zou kunnen zijn. Ik zal zijn naam hier niet vernoemen, maar hij is een onlangs opgedoken ster die waanbeelden verspreid en ons in de ban houdt van het gevaar dat hij uitademt.
Ik zelf moet er me van ontdoen, vooral als ik hem ga vergelijken met de ‘quotes’ van een andere staatsman die vandaag meer dan nodig zou zijn om hem als wederwoord te dienen. Ik noem Winston Churchill, de Nobelprijs winnaar en ik weet nu waarom hij die prijs gekregen heeft. Hij is een man die ons vergastte op gezegdes die waard zijn, in de wereld waarin we leven, aan de muren van onze ministeries opgehangen te worden. Ik kies er drie van de vele die me werden toegestuurd:
The positive thinker sees the invisible, feels the intangible, and achieves the impossible.
The main vice of capitalism is the uneven distribution of prosperity, the main vice of socialism is the even distribution of misery.
Islam is more dangerous for man than rabies for a dog.
Wat dit laatste betreft zal Engeland het, in sommige regio’s, al voldoende ondervonden hebben.
Om maar te zeggen hoe met deze quotes de spirit van de mens regeert in deze wereld. Het zijn meer de woorden die hij ons heeft nagelaten dan zijn daden die we maar al te vlug vergeten.
Ik ook ben hierop ingesteld. Ik vermeld niet wat ik doe, hoe ik mijn dagen doorbreng, de ene weinig verschillend van de andere; enkel mijn geschriften geven er de kleur van weer, de beginnende tragiek soms, de warmte of de begeestering die me bezielde, de pijn om wat voor altijd en altijd voorbij is, en dat we desondanks, nog steeds houden willen, al weten we dat het onbegonnen werk is.
Zo is dit ook vandaag het geval, ben ik eens te meer aangekomen waar de slinger even stoppen zal, een minimale, minimale fractie van tijd, stoppen zal in het punt zero, waarvan Itzak Bentov schreef in zijn ‘Stalking the wild Pendulum, en ik herneem het hier omdat het totaal niet in te beelden is dat het zo zou zijn, maar weet dat het van een atoomfysicus komt:
‘We have now established that the momentum of the pendulum at that point is zero, that is we know its value very precisely, it’s zero. But we have said before that if we know precisely the momentum of a particle, than its postion becomes diffuse and completely indefinite. That is, the pendulum can be just about any place, even at the end of the universe. Yes, but it has very little time to get there because this whole event occurs in zero time. So there we go again. The pendulum has to disappear in all directions at infinite velocity. It will have to expand very rapidly into space, like a balloon, and then collapse just as rapidly.[1]
Ik heb dit eraan toegevoegd, omdat ik het aanvoel dat de wereld van het binnenste van de materie wonderbaarlijk moet zijn. Al wat Bentov schrijft is bijna even ondoorgrondelijk omdat hij de wereld beschrijft van het grootste wonder, dat van het atoom, waar we dagelijks aan voorbij gaan.
[1] Itzhak Bentov: Stalking the wild Pendulum’- On the mechanics of Consciousness - Fontana/Collins,1979, page 53.
|