Is het zinvol wat ik gisteren heb gedaan, terug grijpen naar Stendhal, een auteur van een eeuw geleden en hierover het curieuze in zijn werk te belichten, zoals Pierre Alain Bergher het heeft gedaan en, anderzijds de literatuur van vandaag, waarmede de wereld overspoeld wordt, links te laten liggen, ongeopend en onbesproken? Ik stel me de vraag en wil ze beantwoorden.
Ik denk dat ik in het leven aangekomen ben om de ernst ervan duidelijk te zien.Om te weten en aan te voelen wie ik ben en wat ik ben. En, om een voor mij bijzonder aspect ervan te benadrukken en te stellen dat literatuur, handelend over een verhaal van een over geaccentueerd leven, een leven dat weinigen van ons gekend hebben, niet meer door ons wordt opgezocht. Vooral dan als hierin de nadruk wordt gelegd op de excessen in het leven, excessen die dan eerder het sensationele beogen dan het spirituele, eerder het ongewone, neigend naar het buitengewone, dan het dagelijkse eenvoudige leven, dat we gekend hebben, met de hoogtes ervan en de laagtes.
'La vie' zegde een bejaarde dame me toen ik er dertig was, 'la vraie vie est déjà assez roman comme ça' - ze had de leeftijd die ik nu heb - waarmede ze me duidelijk wilde maken dat het voldoende was terug te blikken op haar eigen leven en het dus niet nodig was te gaan lezen hoe andere levens verlopen zijn en dan vooral hoe ons fictieve levens voorgeschoteld worden.
Stendhal dateert van een tijd toen ik literatuur zoals deze van hem, nog frequenteerde. Ik heb dus 'La Chartreuse de Parme' gelezen, ik heb 'Le Rouge et le Noir' gelezen. Julien Sorel heeft me dermate bekoord dat ik de laatste pagina's, deze van zijn onthoofding niet meer heb durven herlezen. En er zijn andere boeken van zelfde aard geweest, tamelijk veel zelfs. Ik meen dat ik gestopt ben bij 'The World according to Gorp', waarvan de naam van de schrijver me ontgaat nu - onnoodig hem op te zoeken - daarna zijn er nog enkele andere boeken geweest met Hertmans en Noteboom die er boven uit staken, maar mijn behoefte dergelijke literatuur op de voet te volgen is stilaan uitgedoofd om meer en meer te gaan uitkijken naar meer filosofische werken; dit om te zoeken naar een nieuwe regel om naar te leven, zegge een nieuwe Bijbel. We zijn echter te slim geworden om een nieuwe Bijbel te aanvaarden, we zijn zelf die Bijbel nu en zullen er ook aan sterven.
Ik heb in dit land niets in de pap te brokken en, of ik dit nu schrijf of niet, het is niet veel meer dan een vergeeld blad dat zich los haakte van de stam en naar beneden dwarrelt in een wereld die zijn God en tezelfdertijd alle hogere waarden, al het elitaire, al het spiritueel creatieve, heeft op zij heeft geschoven.
Het gevoel dat ik er aan overhield en dat zich meer en meer verduidelijkt - ook na de beelden die ik zag van Jan Leyers in zijn zoektocht naar een Europese Islam - is dat we, na de God voor dood te hebben achtergelaten, na het opbergen van alle hogere waarden van het leven - waaronder, zoals Borremans, het 'schoon' schilderen - een zwalpende massa geworden zijn met al de gevolgen van dien. We hebben geen houvast mee, geen regels meer om naar te leven ten einde onze beschaving, of wat er nog van rest, verder te bestendigen en een nieuwe impuls te geven aan een nieuwe Verlichting, geïnspireerd op de New Physics.
Ik meen duidelijk begrepen te hebben dat, wat een Europese Islam betreft, er nimmer een zal komen; dat Allah te diep zijn wortels heeft in de muzelman, wortels die niet uit te roeien zijn, zeker niet door het Westen en dus dat de Islam niet de minste nood heeft - zeker niet in een nabije toekomst - aan een Verlichting zoals deze die wij gekend hebben vanaf de XVIIIe eeuw. Hij heeft geen nood aan wijziging, zijn leven wordt gevoed en geleid door Allah en zijn Koran, en aan deze Koran mag geen jota veranderd worden. Het is zijn leidraad, het is zijn bestemming.
En wij in het Westen, wat rest er ons nog en hoe moet het verder met ons?
|