‘Il conviendra d’expliquer un jour pourquoi nous en sommes arrivés là, au point où aucune des ‘grandes questions’ – la vie, la mort, Dieu, l’homme, l’âme et le monde – ne trouve plus de réponses. Or, ces questions existent, mais elles ont été déformées, perdues de vue, trahies ; et il n’est point de tâche plus grave aujourd’hui que de les retrouver, de les reconstituer par une lecture correcte, virginale, des textes où elles sont enfermées.
Aldus Jean Biès[1], precies dertig jaar geleden – hij wist ook dat kunst de prefiguratie is van het spiritueel leven - waar ik ook, meer dan dertig jaar geleden over begonnen ben. De reden ook van mijn drie laatste blogs en van heel wat andere die ik geschreven heb in de loop der dagen. Over mijn blog van gisteren kan een gedicht geschreven worden dat echter geen schijn van kans zou krijgen, gedrukt te worden als één van de vijf beste gedichten van het jaar, zoals het hier gebruikelijk is. En, al ligt er nu niemand wakker van over wat er in den beginne was, toch dit:
In den beginne was het Woord, maar het Woord zelve kende geen begin, het ook geen einde kennen zal.
In den beginne een substantie was het, een subatomair gewemel, inhoudelijk geladen met een Universum in potentie, voor het Universum was, zoals het zaad de boom al is voor het is boom geworden.
Wat uit het gewemel dat wist, tot stand gekomen is, niet te tellen is. Maar alles wat ontstond zijn sprankels van het Woord. En alle sprankels, in hun totale totaliteit, zijn dragers van wat is en was en van al wat er nog komen zal.
Dit was in den beginne dat begin gebleven is, want niets is af en niets is dat niet bewegend is naar buiten als naar binnen in een mateloze complexiteit die van het Universum is.
Zo kreeg het Woord een zichtbare vorm en hield het een vorm die onzichtbaar was, maar niemand was er om te getuigen van wat zichtbaar was, en niemand om te noemen wat onzichtbaar was.
Tot de mens gekomen is.
Schrijf ik een vervolg hierop om ooit uit te komen in een lang Genesis-gedicht of, staat het al ergens opgetekend en moet het maar worden overgenomen en herschikt, zoals elk gedicht een tiental malen wordt geschreven?.
De tijd, le grand sculpteur de Yourcenar, die weet het al.
1] Jean Biès: ‘Art, Gnose et Alchimie, trois sources de régénérescence’, Le Courrier du Livre, 1987
|