Laat in de namiddag was hij aan de vijver: water, luchten, bomen, het wemelende licht. Alles samen, verheerlijkt, de grote rust van het stille leven en het geluk, dacht hij: ik, bewegend in mijn zijn en mijn denken. Op ogenblikken zoals deze is alles gestold, kleeft alles aan elkaar: een eiland, ingesloten door een onbestaande wereld, en de tijd die niet is.
Zijn vriend Johan is gekomen, heeft zich neergezet naast hem en ze hebben gesproken over kleine dingen, ook over grote. Meer was er niet, meer hoefde niet. Ze zaten er maar, vergroeid met wat vandaag en gisteren in het leven was, terwijl er de roep van de koekoek was en ver af, het blaffen van een hond. Zo was de stilte lijk een nevel. De tijd die hen niet deren kon.
Ze waren in de late namiddag aan de vijver, de zon die wijken ging achter de wolken, de luchten die zich sloten en het licht, doffer op de spiegel van het water, hoorden ze de wind, jagend in de bomen. Een koppel meesjes, keer op keer verdwenen in een holte in de boom voor hen, om daarna te verdwijnen en terug te komen aangevlogen. ‘Wat heb je vandaag geschreven hier?’ vroeg Johan. ‘Niet veel, niet iets, dat ik nog nooit geschreven heb.’
‘Dan was het maar voor jou een magere dag’. ‘ Ja, de morgen heeft me niet gebracht wat ik er van verwachtte’, heeft hij geantwoord, ‘ heel mager wat mijn woorden betreft, het gaat al een paar dagen minder. Maar woorden zijn niet alles, Johan. Er is het feit van ons samenzijn hier, in de weelde van je vijver, deze oase. Soms valt er niets te zeggen, volstaat het, juist te zijn, jij met je zwellende knie, zoals je me zegt, en ik met het zelfde euvel maar dan beide knieën. Jij en ik met wat we kennen van elkaar of menen te kennen, maar er samen te zijn is een rijk moment.’ ‘Je bent een poëet, Ugo, oppassen dat je er niet aan ten onder gaat.’
Een vis sprong op, de ijsvogel scherend over het water. Ugo dacht een haiku te schrijven, later. ‘Het is al zo ver, Johan, en ik kan niet meer terug. En ik houd zo weinig, Johan, zo bitter weinig.’
Er viel ineens een stille regen over het land.; ‘Tijd om te gaan’, zegde Johan, ‘ maar, man, je houdt heel veel, jij’.
P.S.
Een vriend vroeg me de vertaling van 'Amar Pelos Dois'. Geert bezorgde me da tekst die hij haalde bij BASE en neem de tekst hier over: ‘Amor pelos dois’ betekent in het Nederlands 'Beminnen voor ons tweeën'. Uit de vertaalde songtekst leid je af dat het winnende Songfestivallied een heel intiem nummer is over een iemand die zijn grote liefde, die letterlijk alles voor hem is, mist en terug wil. De tekst en muziek zijn geschreven door Salvadors zus, Luísa Sobral (29). Zij volgde een muzikale opleiding in de Verenigde Staten en is geen onbekende in Portugal. Sinds 2011 heeft ze al vier cd's uitgebracht.
|