Ik heb zelden een thema om er over te schrijven, alles komt en alles gaat, zoals een schaatser heen en weer glijdt over het ijs op de vijver zo dwarrelen mijn gedachten van het ene naar het andere, niet wetende waar ik eindigen zal noch langs welke wegen ik zal gaan. En dit is dan het enige thema dat ik heb om te bespelen, de vrijheid me te laten gaan op de ‘golven’ van de omstandigheden waarin ik me bevind.
Jullie die me regelmatig lezer – wat mijn sterkte is en mijn volharding beloont – weten hoe verrassend ik uit de hoek kan komen, welke gedachten me bezighouden en hoe ik voortdurend de neiging heb me op te tillen naar hogere regionen, om uit te komen waar ik misschien niet meer gevolgd word, omdat ik te hoog ben geklommen, de Matterhorn heb bestegen, in het berglandschap van de geest.
Ik volg hierin Spinoza die in het vijfde deel van zijn Ethica, hoge toppen scheert. Spinoza die me vergezelt de laatste dagen, samen met Dante die ik zo maar niet vergeten wil, samen met tal van andere die rondlopen in mijn gedachten.
Als ik dan een onder hen tracht te benaderen, dan wordt mijn benadering gevoed door heel wat gegevens die in osmose gaan. Zo komt het dat ik meen begrepen te hebben dat Spinoza als hij spreekt over gedachten of herinneringen dat hij niet goed weet waar die te vinden zijn, binnen of buiten het lichaam en heb ik de indruk dat hij ze situeert omheen het lichaam en niet, noch in de hersenen noch op een andere plaats in het lichaam.
Als ik de voordracht heb gevolgd van Professor Van Bellingen, dan was mijn aandacht gesplitst in wat de spreker vertelde en wat ik hoopte of meende dat wat hij aan het vertellen was, dat een spiegelbeeld was van Teilhards Noösfeer, de ruimte waar de geest zich ophoudt; ik dacht erover na dat ons lichaam, een enorm energie veld zijnde, het niet kon dat dit veld zich niet zou uitstrekken tot buiten het lichaam en dat het heel goed kon dat onze herinneringen en gedachten zich in dat veld buiten het lichaam bevonden.
Spinoza heeft dit niet aldus verwoord maar wat hij dacht en hoe hij het ook formuleerde, het ging in die richting, een verre echo weliswaar van wat ik er nu – de kwantum fysica me helpend - heb over geschreven. Daarom ook was die avond een groot gebeuren voor mij, heb ik dit gezegd aan de spreker, en heb ik gevoeld dat hij, ook redeneerde in deze richting.
Het is een vreemd (gek) iets hierover te willen uitweiden, maar over wat kan ik anders schrijven deze morgen, het licht als van glas en de meesjes dartel omheen de zaadbollen in de tuin. Het is dan toch in de diepte dat ik schrijf, en niet zoals er iemand is die er plezier in vindt zijn haat uit te spuwen tegen een boek dat de basis is van zijn en onze beschaving
Ik ben me er dus van bewust, dat de idee die ik hier op het ogenblik van het schrijven heb neergezet, ‘opgeraapt’ heb in het energieveld omheen mijn lichaam.
Op de vraag die telkens opkomt bij mij en wellicht bij allen, waar onze herinneringen zitten en hoe onze gedachten ontstaan, hoe sommige plots opduiken totaal vernieuwend en andere vergeten blijven, een vraag die ook de schrandere Spinoza zich heeft gesteld en een profetisch antwoord hierop heeft geformuleerd, krijgt aldus een weliswaar gevleugeld maar dan toch in het licht van de kwantum fysica, een aanvaardbaar en voor mij zeer interessant antwoord al was het maar omdat het ons aan het denken zet.
|