Er is een tijd geweest dat ik gepoogd heb de idee te achterhalen die aan de basis lag van de overschakeling van de romaanse mens naar de gotische mens, en dan meer specifiek de overgang van de romaanse kerk naar de gotische kathedraal, een gebeuren dat zich in een eerste fase vooral heeft gesitueerd in Picardie en in L’Isle de France.
Volgens mij was dit het begin van de Verlichting die pas later in de XVIIde, XVIIIde doorbreken zou; was het de overgang van het stoffelijke in de mens naar het spirituele in de mens. Eigenlijk was het zelfs geen geleidelijke overgang, zoals deze van de eerste Gsm naar deze van nu, maar een sprong in de tijd, hoger dan ooit gesprongen werd, en waaruit de eerste gotische kathedralen zouden oprijzen als een lichtbaken in het landschap, die ons als mens dichter tot de God van het Licht brengen zou.
ik hoorde dat het geloof in de reïncarnatie ingeboren is in de Hindoe-kinderen die sedert hun prilste jeugd, door families van bij ons worden opgevoed, zo dacht ik dat deze kosmische binding ingeboren was in de westerse mens en, in de persoon die ik toen was, al kan h
Ik zag hierin de mens bij wie de oude gewaden, deze van de angst dat het jaar duizend, waren afgelegd. Er was opnieuw een opening gekomen, God was niet meer een oordelende God maar een verlossende, een luisterende God, en de Maagd Maria, die ineens is opgedoken – een Isis gelijk - was de bemiddelaarster, zij die optrad tussen God en de mens.
Die idee is in mij is ontstaan van het ogenblik dat ik me herboren voelde in het spoor van de kathedraalbouwers en dat dit nieuwe leven een bezieling inhield die me in een totaal andere landschap afzette, het landschap van de ware aard van de mens, zijn verheffing naar het licht, zijn opgaan in de kosmische energievelden.
Zoals et dat deze idee is gegroeid uit mijn ontmoeting met de kathedralen die ik bezocht en me hebben geïnspireerd om er iets over te zeggen, zelfs indien dit misschien ongewoon en ver gezocht zou lijken, het zijn dan toch mijn woorden gevloeid uit mijn bezieling.
Ik besefte voluit dat de kathedraal een poging is geweest, de goddelijke ordening van de wereld symbolisch na te volgen, zoals dit het geval was voor de Egyptische tempels en de tempel van Salomon, en dit, door hun oriëntatie, hun meetkundige proporties, de harmonie van hun horizontale lijnstructuur gebaseerd op de toonladder van Pythagoras.
De Kathedraal is het ook door de plaats waar ze gebouwd werd doordat ze haar funderingen had in de aardstromen van die plaats en haar torens geprojecteerd in de magnetische velden omheen die plaats.
Er is echter nog meer, de kathedraal is aldus eveneens gebaseerd op de Keltische idee die we terugvinden in de dolmen en menhirs waarvan Stonehenge het meest schitterende voorbeeld is. In Stonehenge hadden de stenen hun eigen functie. In vibratie gebracht door de dolmen die er horizontaal bovenop werden geplaatst, beroerden deze vibraties de geest van de mens die erin rondwandelde, en bezat Stonehenge aldus de functie van de athanor die er op gericht was de mens te vergeestelijken, te wijzen op zijn binding met al wat hem omringde, het zichtbare en vooral het onzichtbare.
|