Toen stokten op hun hoogste punt de sterren en stokte ook wat hij nog te schrijven had, meegenomen als hij was door de galopperende tijd, die over hem heen holde.
En erger nog, er was geen hulpmiddel voorzien, geen boot meer om uit te varen, geen vleugels meer om weg te vliegen en terug te komen op de wegen die door onze kathedraalbouwers gevolgd werden.
Zelfs deze morgen, als hij de gordijnen openschoof en hoog boven het nok van het huis van de gebuur, in het zuiden, de bijna volle maan, klaar getekend zag in het schijnblauwe van de luchten, wist hij hoe, op korte tijd, terwijl hij aan het schrijven was, de maan verschuiven zou naar het westen toe, en hij dacht aan Neruda en zijn gedicht over de galopperende wind[1], terwijl het niet de wind was van de laatste dagen die hem bezig hield, maar de galop van de tijd die hem in zijn greep hield, en hij het desondanks waagde, generaties verder te kijken om zich af te vragen welke weg de tijd nemen zou met onze cultuur en beschaving, vooral nu de vele waarden van vroeger en oudsher begonnen af te takelen.
Want de wegen van de kathedraalbouwers zijn nu verloren en vergeten; het punt in de tijd waarop de romaanse bouwstijl verlaten werd en men plots, rond de XIde, XIIde eeuw, de kosmos in bouwde, wellicht, én omdat men de oosterse techniek van het bouwen, toegespitst op de structuur van de Kosmos, geleerd had, én vooral omdat men er een totaal andere visie op nahield wat de zin en de betekenis betrof van de mens hier op aarde. Inzichten die we vandaag al lang hebben achterwege gelaten. Ondertussen kwam er wel de periode van de Verlichting maar ook deze weg verduisterde en loopt stilaan dood. Er is geen bezinning meer, in elk geval niet op zondag, zoals het ons was ingeprent.Terwijl de grote orde in de innerlijke structuur van de Kosmos, a-sacraal wordt uitgebuit en uitgebaat in alle mogelijke soorten Gsm’s, zijn we terecht gekomen in de periode van de elektronica en de oppervlakkigheid. En hebben we geen steunpunten meer, geen houvasten meer, geen geestelijke waarden meer om ons aan vast te houden en ons erin te verdiepen.
En, terwijl ik schrijf, de maan die verder schuift of, is het de maan die het vaste punt is en is het de aarde die zich wentelt naar het oosten toe? Ik heb er vandaag geen benul van en ook geen nood het te weten, het overkwam me dat de winden zo hevig waren, zo alles wegrukkend uit de grond, omvergooiend wat nog rechtstond, en ik kaal en naakt en ongeschoren achterbleef, de tijd als een vlammend zwaard boven mijn hoofd.
Dit, vriend lezer, is het gevoel dat me niet meer verliet de laatste dagen en dat ik nochtans achter mij moet laten en doen alsof het er niet is, wil ik nog schrijven kunnen wat ik altijd gemeend heb te moeten/te kunnen schrijven, los en vrij, hoogdravend soms, maar gevuld en warm en sierlijk het liefst en, ik weet het wel, soms eigenwijs.
[1] Escucha cómo el viento // me llama galopando // para llevarme lejos. (Pablo Neruda). Luister hoe de galopperende wind me roept om me ver mee te nemen.
|