(Geïnspireerd
op het gedicht Neither van Samuel Beckett):
We zullen
wel nooit
een neither-gedicht schrijven
zoals
Beckett het onverwoorde
te
verwoorden wist, niet te begrijpen
omwille van
zo alles zeggend
in niets betekenende
zinnen
alsof een
kosmische boodsvchap
erin
verscholen
en toch ook
niet, weergalmend,
wel de dood.
Nooit een abstract
in woorden schilderij
gaan schrijven waar kleur en vormen weggelaten
om even maar
wie we waren,
even, dit terzijde.
We zullen
wel nooit een neither-gedicht
schrijven,
al wilden we om het ontzaglijke
van dit
leven dat ons omkneld
hier houdt
en toch
bewegen laat
in een eigen eigenzinnigheid,
vertellen
we.
Geen
neither-gedicht om op te vallen
om er naar
uit te kijken, om er slapen
mee te gaan,
onverlet,
onverlaten,
on-overeenstemmend
en toch
zoekend
naar de zin
van zovele sterren
in oertijden
neergezet,
beangstigend.
En wij,
innerlijk enorm nochtans
omdat we
alles beluisteren, bekijken kunnen,
opentrekken,
verzegelen en dichter brengen
tot ons
binnen, en begrijpen,
of niet begrijpen
kunnen.
dan
o zo teder, zo losjes
het licht wegdeemsterend
op dat achteloos evenmin
niet uit te spreken
thuis
Maar een neither-gedicht zullen we wel
nooit schrijven,
al wilden we
opstijgen
kunnen om ons te verliezen
een nimmer
te vergeten
ogenblik,
toch
vergeten.
Gedicht
geïnspireerd op het gedicht Neither van Samuel Beckett. Je vindt het verhaal,
de oorspronkelijke Engelse tekst en de vertaling ervan in de schitterende
essaybundel van Stefan Hertmans: Het
putje van Milete, uitgegeven door
Meulenhoff Amsterdam, 2002.
Van
Hertmans nam ik alleen de titel over: Evenmin als vertaling van Neither
|