xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een dag te laat.
Mijn jongste dochter had een gedicht verwacht op mijn
blog maar in de plaats vond ze een gesofistikeerde moeilijk te volgen tekst. Ze
heeft gelijk, natuurlijk. De tekst is zo uit mij gevloeid, heb hem amper
herlezen, et voilà.
Ze heeft tweemaal gelijk, ze had een gedicht mogen
verwachten, maar ik liep de ganse dag met een zwart gekaft boek in de hand, zoals vroeger mijn leraar met zijn brevier, en ik dacht aan andere zaken om te schrijven dan een gedicht. Want wat
poëzie betrof - ooit schreef ik dat amper 0,50% van de bevolking zich
interesseerde aan poëzie - was er ook mijn ontgoocheling omdat het gedicht van
Sylvie Marie niet was uitverkoren als het beste gedicht voor de Herman de
Coninckprijs, maar wel Zonnehemel van Paul Demets.
Niet dat ik iets heb tegen Demets. Ik las wat Luuk
Gruwez wist te vertellen en het was heel wat - over zijn bundel Bloedplek, en
dat scheen me voldoende, om te begrijpen dat ik zijn gedichten niet moet meenemen
naar mijn bed om er enig voedsel in te vinden voor de geest. Hij zal wellicht
ook mijn gedicht hieronder, niet meenemen in de wintervelden.
Maar tot daar toe, lieve Cathy, hier gaat mijn gedicht
hoewel jij mijn gedicht zijt.
Vers 3, 19 uit Genesis;
Zo zul je nimmer vooraf weten wat je hand
zal schrijven als je zitten gaat en de roep er is
van een oude bijbel op de tafel en van stenen -
na Leibnitz gelezen die je raapte in de bergen,
gehouwen door wind en water, door de tijd.
En zo vlug de morgen weggeschoven,
de deemstering, de nacht gekomen
en in Jobs vergeelde woorden terug
vernomen dat de adem van de Almachtige
ons het leven gaf, al zegt ons niets of niemand
met enige zekerheid wie die Almachtige is,
een immanentie toch, een lichtbron toch
in ons gegleden, een oorsprong die bestemming is, en zo geweten
dat ons de eeuwigheid is toegemeten.
Kap dan, zoals je netels kapt, het stupiede vers,
je bent uit stof en tot stof keer je terug,
uit Genesis weg, want dit hoefde niet, voldoende
is geweten dat dit lichaam van atomen is, en ook
als er gelezen moet, zo leerden Fabre en Nothomb
en zo geloven we:
je bent uit geest en tot geest keer je terug.
De ene zin die zinnig is.
Karel
|