De kracht van de geest om op mijn leeftijd, nog te verlangen naar een plaats die omwille van haar ligging voor mij ontoegankelijk geworden is, en dan, in het bijzonder, op een namiddag zoals deze, en ik, totaal verward, wegdroom, de ogen gesloten, half ingeslapen?
Een onwezenlijke droom op een bergtop te zijn, zoals er zovele toppen zijn waar ik was op een dag in augustus. Ik denk, nu ik er verder overschrijf, dat het een ziekelijk verlangen is, het niet te stelpen is, dat het lijk een wonde is, diep geslagen.
Hoe heb ik er geleefd al die dagen, doorgebracht in de Valais, jaar na jaar in de maand augustus; wat bezielde me toen terug te keren naar die zelfde plaatsen die ik zo goed kende en waar ik me totaal ontspannen voelde, ondanks de regen soms, de mist, de inspanning die het me telkens kostte uren wandelend, de hoogtes op te zoeken om dan, met pijn in de knieën, af te dalen naar het dorp terug?
Het kon vooral denk ik omdat er de vrienden waren die ik er kende en dat het eerder naar hen was dat ik keerde dan naar het dorp en de bergen, naar de bossen en de meren, naar de meest eenzame plaatsen ter wereld, om ergens terecht te komen, op een rots gezeten, met de hemel als een koepel over mij.
Het was inderdaad een roep waar ik niet kon aan weerstaan; een periode in mijn leven die van groot belang is geweest, en nog is.
Het is pas nu dat ik me er rekenschap van geef, dat ik weet wat de Valais en de bergen betekend hebben.
Het is me duidelijk, als ik me laat gaan, dat ik terug de eerste stappen zet, over de rotsen om, zoals het de dag van de Sasseneire ooit gebeurde aan niemand – behalve aan jullie! - te zeggen dat ik er heen zou gaan en indien er iets gebeuren zou, niemand me zou gevonden hebben en ik er gelegen zou hebben als voedsel voor de chouca’s, de raven.
Hoe zal ik ze noemen die dagen?
|