|
Wat gebeurde er nu de griep zich van mij heeft meester gemaakt, ik om adem vroeg vannacht, om lucht, om ruimte en ik in gedachten de weg genomen heb naar la cabane del’Arpitettazz en Valais.
De weg staat uitgestippeld op Google, maar we - want mijn vrienden Gustave en Robert waren bij mij – we namen de weg die we altijd namen, de weg aangeduid als le chemin difficile op een rotsblok op het einde van le Plat de la Lée, de brug over de Navizence over en dan stroomopwaarts het pad volgend dat de hoogte inloopt onder de dennen en de mélèzes, steil, zonder verpozing, via vaste kettingen tegen de rotswand, het boomgebied verder binnen, een klim van bijna één uur om dan uit te komen boven de bomengrens in de grote openheid van de bergen die je insluiten langs alle kanten met links van jou, le Roc de la Vache;
We hebben een eerste stop aan het meer Arpitettaz,, waar we wat brood eten met een stuk kaas en een slok thee, een korte pauze om op adem te komen en dan verder op de flank van de Diablons, zigzaggend doorheen de alpage op een pad dat gestaag stijgend is, in een droomlandschap dat start bij de Noordwand van de Besso en le Blanc de Moming en doorloopt in een lange lijn naar de rug en top van de Zinal Rothorn – ik citeer dit me steunend op mijn geheugen – het te volgen pad ligt ingeroest in de alp, heel duidelijk, is maar uiterst steil om na een paar uren aan te komen aan een stroompje vloeiend tussen en over de rotsen, soms is er een brug, maar het kan ook dat het brugje weggespoeld is, maar je moet de stroom over, daarna in een brede boog omheen een bult inde rotsen om na een tijd uit te komen met in de verte het dak van de Cabane met de vlag van de Club Alpin Suisse.
Ik ken dit zo goed, ik weet hoe vermoeid ik ben op dat ogenblik, hoe buiten adem bijna, en het moeilijkste ligt voor mij, en mijn vrienden gaan verder met te spreken met elkaar terwijl ik de stappen heb geraamd die me scheidden van de cabane, ik raamde die op driehonderd, en ik begin te tellen driehonderd stappen zonder opzien. Pas na driehonderd geteld te hebben kijk ik op en zie ik hoe ver ik sta, gewoonlijk heel dicht bij en kan ik me laten vallen op de bank voor de deur van de cabane.
Maar het doel wordt bereikt. niet eenmaal maar herhaaldelijk. Ik weet nog altijd welk gevoel het geeft, hoe heerlijk het is om daar neer te zitten in een weelde van licht en ruimte. We zijn daar geweest vroeg op het seizoen, zonder ‘gardien’ en later, met ‘gardien’, maar het maakte geen verschil, we voelden er ons thuis, zelfs om er te overnachten, maar zo ver heb ik het ‘nu’ niet gedacht, ik lag te woelen in mijn bed. Was het van de koorts?
Dit was mijn nacht van 26 op 27 maart 2024, geplaagd als ik was door een aanval van de griep, qui perdure.
|