Vele van je boeken zijn je dierbaar, niet alleen omwille van hun inhoud maar omdat er een goede herinnering aan verbonden is, het ontdekken ervan op een dag of op een plaats waar je ze niet verwachtte: ‘Het putje van Milete’ is er zo een.
Ze zijn een vreugde voor het hart, ze zijn als de vrienden die nu en dan iets van zich laten horen, meestal in verband met wat je geschreven hebt als je iets hebt wakker geschud bij hen.
De boeken en de vrienden vullen je leven, geven diepte aan het dagelijkse gebeuren, zijn de warmte van je dagen. Dit zijn geen loze woorden, dit is inhoud, levenswijsheid, voldaanheid.
Wat indien die er niet waren, de boeken bijvoorbeeld omdat die het dichtst bij de hand liggen. En ook, ik leef in grote vrijheid wat mijn doen en laten betreft en, in een omgeving in overvloed: radio en televisie en, erover drijvend als een stille vreugde, de beweging in de tuin. Al is deze maar een voorschoot groot, ik leef mee, nu de lente voor de deur staat, met de groei erin, het botten en het bloeien van de planten erin, vooral dan van deze die pas geplant werden of waarvan de zaden ontkiemen of zich al tonen in hun beginnende gedaante.
Alles verrassing zijnde, sporen van stille vreugde voor een man van mijn leeftijd die zich elke dag, elke morgen verbaast, laat me toe het te zeggen, hier nog te zijn zoals hij er is, schrijvend, de overgebleven krachten nog opborrelend uit hem.
De zeer beperkte wereld waarin ik leef is me voldoende, ik voeg er mijn woorden aan toe, ik zou er nog andere zaken kunnen aan toevoegen maar dan wordt het te veel, dan gaat het naar het buitensporige en kalft het af. Dus, ik pas me aan met maat en rede, mijn leeftijd indachtig.
Dit zijn de levensomstandigheden waarin ik verkeer. Waag ik het nog te dromen?
Waarom niet, een mens zonder droom is een batterij zonder energie, een leeg vat, een holte zonder echo, en die wil ik niet zijn. Trouwens hoe zou ik er in slagen nog een zinnig woord te schrijven, indien ik niet in staat zou zijn me regelmatig te bevrijden van het dagelijkse dat me voortdurend bij de keel grijpt en de adem toesnoert. Je noemt het maar zoals je het noemen wilt: ogen sluitend wegvluchten in het ongerijmde, een wereld zoeken die er enkel in ons verbeelden is of weerspiegelingen van wat nooit was of nooit zal zijn.
Alle denkpistes zijn valabel. Ik schrijf om te schrijven, het is mijn ingesteld zijn dat schrijft, ik zelf kijk toe, laat begaan als betoverd door de betovering van het altijd hier nog zijn.
|