Het grijze, gematigd licht is er al heel vroeg, het komt samen met de woorden die weliswaar onzichtbaar, ontastbaar op mij afkomen uit de dieptes van het ’Dasein’. Momenten dat ik zoek in welke richting ze zich gaan verspreiden en met welke intensiteit, of het een grachtje wordt of een beek, meer zal het niet zijn na de stroom van de vorige dagen toen ik me in woorden en beelden heb uitgeleefd, niet wetende in hoever ik jullie geraakt heb, tot op het been of tot in het merg van jullie bestaan.
Want soms houd ik er geen rekening mee of jullie er zijn of niet zijn, ik neem wat komt, weliswaar meestal met rijp beraad, soms onbesuisd zoals jullie me wel kennen. Wat er ook van is, ik weet nu dat jullie schrikken als mijn blog er niet staat. Toch zal het eens gebeuren, misschien zelfs zonder verwittiging vooraf.
Zo ook komen de uren, de dagen op ons af, zo dat we de tijd niet krijgen ze te verwelkomen, ze staan er en voor we het beseffen zijn ze voorbij en sluiten ze zich op de ondoordringbare nacht met de vraag voor het inslapen -als het geen gebed zou zijn, een woord van dank – hoe je dag is geweest.
Als je dan het geluk kent te denken dat de dag goed is geweest dan kun je – kan ik – inslapen in alle rust, soms als beloning de muziek van Klara in mijn oortjes.
Want we leven intens, we kennen die vrijheid het te doen op deze wijze, met het lezen en het schrijven en het luisteren en het kijken hoe het leven stilaan herneemt in de tuin.
Zo het zijn geen grote woorden die ik jullie breng deze morgen (voor mij deze van 10 maart), maar ze zijn gemeend en geschreven in volle vriendschap aan allen die ik ken als vriend en aan hen die mij kennen als hun vriend, want me lezen bindt me aan jullie.
Mijn dag, vandaag begint dus goed. Moge hij zich sluiten op een ander pak woorden die ik nog schrijven wil vandaag.
Mijn God: dit in alle peis en vrede met alles wat was, wat is en wat nog komt.
In alle geborgenheid van het erzijn.
|